Rechtszaken die door capaciteitsgebrek niet behandeld kunnen worden in het gerecht waar dat zou moeten, kunnen volgens een nieuw wetsvoorstel eenvoudiger verplaatst worden naar andere gerechten. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Dekker voor Rechtsbescherming dat binnenkort voor advies naar de Raad van State gaat. De NVvR heeft geadviseerd over het concept-wetsvoorstel en plaatste kritische kanttekeningen. Met name het punt dat de minister dit bepaalt, zonder helder beslissingskader en zonder informatieplicht naar de desbetreffende gerechten, is staatsrechtelijk zeer onwenselijk.
De Wetenschappelijke Commissie (WeCo) van de NVvR, de vakvereniging van rechters en officieren van justitie, heeft geadviseerd in dit wetgevingstraject en plaatste enkele kanttekeningen. De belangrijkste opmerking van de NVvR gaat over de ministeriële bevoegdheid in dit wetsvoorstel. Bepaald wordt dat de minister een of meerdere gerechten kan aanwijzen ter tijdelijke ondersteuning van een ander gerecht, indien dit ‘noodzakelijk is als gevolg van een gebrek aan voldoende zittingscapaciteit’. Begrippen als ‘tijdelijk’, ‘noodzakelijk’ en ‘gebrek aan voldoende zittingscapaciteit’ zijn echter ten onrechte niet nader ingevuld, ook niet in de memorie van toelichting. De minister kan deze begrippen dus naar eigen inzicht invullen. Het valt op dat de minister zelfs de desbetreffende gerechten niet behoeft te horen alvorens te beslissen. Zoals het artikel thans is geredigeerd, biedt het de politiek de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het rechterlijk domein. Dat is staatsrechtelijk gezien zeer onwenselijk.
Daarnaast valt nog op te merken dat deze ontwikkeling haaks staat op de geuite behoefte van de rechtspraak en de politiek om de rechtspraak dichtbij de burgers te houden. Nabijheid en bereikbaarheid zijn essentieel voor de herkenbaarheid en het effect van gerechtelijke uitspraken voor de samenleving.