In het kader van de versterking van het toezicht op de advocatuur heeft minister Weerwind aangekondigd dat er één landelijk toezichthouder op de advocatuur komt die eindverantwoordelijk wordt voor dat toezicht. De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een stevige integrale aanpak, ook binnen de advocatuur. Die integrale aanpak binnen de advocatuur kan volgens de Minister voor Rechtsbescherming alleen worden bereikt met de komst van een landelijke toezichthouder die daadkrachtig en slagvaardig is, die kennis en expertise heeft en die met relevante partijen informatie kan uitwisselen. Dat schrijft de minister in een brief van 13 juni 2022 aan de Tweede Kamer.

Onder meer de ontwikkelingen op het gebied van georganiseerde criminaliteit en de impact van incidenten maken het noodzakelijk het toezicht op de advocatuur opnieuw en in dat licht te bezien. Uitgangspunt voor de minister is dat het toezicht op de advocatuur onafhankelijk, transparant, uniform, preventief en effectief is. De komst van de landelijk toezichthouder op de advocatuur (hierna: LTA) moet hier in grote mate aan bijdragen. Over de inrichting van de LTA hebben zoals de afgelopen periode gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de algemene raad, de dekens en het college van toezicht.

Niet bij de lokale deken

De lokaal deken heeft nu veel verschillende taken en rollen. Deze verschillende taken en rollen kunnen elkaar versterken, maar kunnen ook tegenstrijdig zijn met elkaar. Het combineren van die verschillende taken en rollen kan in toenemende mate steeds lastiger worden en tot bezorgdheid leiden over de schijn van belangenverstrengeling.

Mede gelet op die zorg en er van uitgaande dat alle betrokkenen in het toezicht moeten opereren met duidelijk afgebakende taken, rollen en bevoegdheden en gegeven de veranderingen in de maatschappij, het belang van een onafhankelijke advocatuur, het vertrouwen binnen en in de advocatuur kiest de minister ervoor de toezichthoudende taak (zie artikel 45a van de Advocatenwet) primair te beleggen bij de LTA. Daarbij beraad hij zich nog op de vraag of bij de toekomstige inrichting van het toezicht onder verantwoordelijkheid van de LTA er bij de uitvoering van dat toezicht nog een rol is weggelegd voor de lokaal deken.

Organisatie

Het toezicht op de advocatuur blijft, gelet op de onafhankelijke rol en positie van advocaten ten opzichte van de Staat, binnen de beroepsgroep zelf georganiseerd. De LTA wordt verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving door advocaten van het bepaalde bij of krachtens de Advocatenwet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft), de Sanctieregelgeving, toekomstige wetgeving zoals bijvoorbeeld de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening  en speelt een belangrijke rol bij de aanpak van ondermijning in relatie tot de advocatuur.

De LTA zal worden bestuurd door ten minste drie advocaten, niet zijnde de lokaal deken. Deze advocaten hebben geen andere taken en houden zich uitsluitend met het toezicht bezig. Zij zullen om die reden ook worden vrijgesteld van de verplichting om duurzaam en stelselmatig kantoor te houden. De LTA krijgt voldoende instrumenten in handen om het toezicht uit te kunnen oefenen, zoals de bevoegdheid om bij overtreding van bepaalde voorschriften bestuurlijke maatregelen als de boete of last onder dwangsom op te leggen en hebben de toezichthouders de bevoegdheden van titel 5.2 Awb. Daarnaast krijgt de LTA de bevoegdheid om zelfstandig een tuchtklacht in te dienen bij de raad van discipline. Ook krijgt de LTA de bevoegdheid om verzoeken tot een ordemaatregel, zoals een spoedshalve schorsing of voorlopige voorziening, bij de raad van discipline in te dienen. De LTA krijgt de bevoegdheid om extra toezichthouders aan te wijzen. Net als nu wordt geregeld dat advocaten zich ten opzichte van de toezichthouders niet kunnen beroepen op hun wettelijke geheimhoudingsplicht en dat deze toezichthouders vervolgens beschikken over een van de advocaat afgeleide geheimhoudingsplicht (vergelijk artikel 45a, tweede lid van de Advocatenwet). Op die manier blijft de vertrouwelijkheid van cliëntinformatie gewaarborgd.

Over enkele verschillende onderdelen is de minister nog in gesprek met de NOvA. Over de verdere inrichting en het vervolgproces wordt de Kamer na de zomer geïnformeerd.

Bron: brief van de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 13

Laatste nieuws