81 procent van de civiele vonnissen die in hoger beroep komen is ‘voldoende’ tot ‘goed’. Dit blijkt uit het onderzoek Rechtspraakbrede toetsing van civiele vonnissen waarin de werkwijze bij de totstandkoming van 632 civiele vonnissen is onderzocht. Met name in de uitleg van het vonnis en het motiveren van de beslissing, scoren de civiele rechters bovengemiddeld goed. De uitkomsten van dit onderzoek geven een eerste inzicht in de kwaliteit van civiele vonnissen.

De Rechtspraak wil de kwaliteit van haar vonnissen toetsen en openbaar maken. Na een kleinschalig onderzoek in 2010, zijn nu in opdracht van de Raad voor de rechtspraak op grote schaal vonnissen getoetst op de werkwijze van de rechter. Zo is gekeken of de belangrijkste geschilpunten van de zaak in het vonnis aan bod komen, maar ook hoe een rechter zijn beslissing uitlegt en motiveert. Het gaat in het onderzoek om civiele vonnissen. Bij de beoordeling van de civiele vonnissen is de lat hoog gelegd. Raadsheren van de gerechtshoven keken met een kritische blik naar de gevolgde werkwijze van de rechters bij de rechtbanken. Het ging daarbij om vonnissen waartegen één van de partijen beroep heeft aangetekend. Van de ruim 600 getoetste vonnissen kreeg ongeveer een kwart het totaaloordeel ‘goed’, ruim de helft is als ‘voldoende’ beoordeeld. Daarmee is 81 procent van alle onderzochte vonnissen positief beoordeeld. Daarnaast werd 16 procent als ‘onvoldoende’ en 3 procent als ‘slecht’ bestempeld. Bij de uitkomsten van het onderzoek kan een kanttekening geplaatst worden. Slechts in 5 à 6 procent van de civiele vonnissen wordt hoger beroep aangetekend. Omdat ontevredenheid over het vonnis een reden voor hoger beroep kan zijn, is het niet ondenkbaar dat dit type vonnissen gemiddeld gezien in mindere mate aan de eisen voldoet. Wanneer de werkwijze bij een vonnis als onvoldoende beoordeeld is, wil dat nog niet zeggen dat de uitspraak van de rechter in die zaak onjuist is.

Het onderzoek is te vinden op Rechtspraak.nl

Laatste nieuws