De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 september 2023 het advies van staatsraad advocaat-generaal (A-G) Wattel gepubliceerd over de herstelwet Wet Rechtsherstel box 3. Deze wet moet met terugwerkende kracht de Wet Inkomstenbelasting in overeenstemming brengen met het Box 3-arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. Volgens de A-G beantwoordt de wet behalve bij spaarders niet aan zijn doel.

De A-G concludeert dat de Herstelwet systemisch rechtsherstel onthoudt aan ondergemiddeld fortuinlijke beleggers en nog steeds fortuinlijke beleggers privilegieert. De Herstelwet doet zijns inziens niet meer dan twee voor rechtsherstel irrelevante ficties met elkaar vergelijken. Rechtsherstel moet bestaan uit daadwerkelijke benadering van het werkelijke individuele nettorendement. Een tegenbewijsregeling lijkt dan onontkoombaar, zoals ook al wordt geïllustreerd door de feitenrechtspraak. Een gemiddeldebelasting op vermogensinkomsten is juridisch een onbegaanbare weg omdat de werkelijke inkomsten van belastingplichtigen niet of onvoldoende worden benaderd. De feitelijke heterogeniteit van individuele vermogensrendementen in de jaren 2017-2022 wordt niet anders als met terugwerkende kracht een ander gemiddelde wordt berekend of als banktegoeden en schulden afgezonderd worden en een lager gemiddeld percentage krijgen dan overige bezittingen. De heterogeniteit van het rendement op overige bezittingen (beleggingen) is waarschijnlijk groter dan die van het rendement op het gehele vermogen omdat spaarrente een veel kleinere heterogeniteit heeft dan beleggingsresultaten. Weliswaar belast de herstelwet spaarrendement realistischer (lager), maar daardoor vergroot die wet waarschijnlijk juist de willekeur bij de bezitters van ander vermogen. De herstelwet schendt daardoor volgens de A-G – behalve voor spaargeld - het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht minstens evenzeer en even systemisch als de te herstellen oude box 3 2017.

ECLI:NL:PHR:2023:655

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws