De Afdeling advisering van de Raad van State schrijft in haar op 11 november 2024 gepubliceerde adviezen dat het wetsvoorstel om flexwerkers meer zekerheid te bieden en het wetsvoorstel om de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken en een rechtsvermoeden in te voeren (VBAR) tekort schieten. Beide wetsvoorstellen maken onderdeel uit van het arbeidsmarktpakket, maar de voorstellen dragen onvoldoende bij aan de fundamentele hervorming van de arbeidsmarkt.
Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers bevat maatregelen om werknemers met flexibele arbeidscontracten meer werk- en inkomenszekerheid te bieden en meer roosterzekerheid. Een ander doel is dat zij meer perspectief krijgen op een vast arbeidscontract. Het voorstel moet eraan bijdragen dat het verschil tussen flexibele arbeid en vaste arbeid wordt verkleind, evenals tussen uitzendarbeid en andere vormen van flexibele arbeid. Het wetsvoorstel VBAR regelt dat de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst wordt aangepast om het onderscheid te verduidelijken tussen het werken als werknemer en als zelfstandige. Ook introduceert dit wetsvoorstel een zogenoemd civielrechtelijk rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst. Dit rechtsvermoeden houdt in dat bij een uurtarief van € 33 of minder wordt vermoed dat iemand werkt op basis van een arbeidsovereenkomst.
Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers
De maatregelen in dit wetsvoorstel zijn vooral gericht op het duidelijker afbakenen van bestaande mogelijkheden en praktijken rond flexibele arbeid. De maatregelen zullen daarom volgens de Afdeling naar verwachting slechts beperkt effect hebben. Van het nieuwe bandbreedtecontract, waarbij het verschil tussen het minimale en maximale aantal uren is beperkt tot 30 procent, is de toegevoegde waarde nog onduidelijk. De regering wil daarnaast oproepcontracten verbieden. Het is de vraag in hoeverre zo’n verbod in de praktijk effectief zal zijn. Het wetsvoorstel regelt een aantal uitzonderingen op de maatregelen voor minderjarigen, scholieren en studenten met een bijbaan, die hun meer flexibiliteit bieden, maar tegelijkertijd minder zekerheid en bescherming.
Wetsvoorstel VBAR
In de toelichting bij het wetsvoorstel VBAR signaleert de regering terechte knelpunten, zoals de kwetsbaarheid van schijnzelfstandigen met een zwakke arbeidsmarktpositie en de houdbaarheid en balans in het socialezekerheidsstelsel bij het toenemende aantal zelfstandigen. Maar aan de oplossing hiervan zal het wetsvoorstel volgens de Afdeling slechts beperkt bijdragen. Dit komt omdat het wetsvoorstel vooral het geldende recht codificeert. Het beëindigen van het zogenoemde handhavingsmoratorium in het kader van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties zal waarschijnlijk effectiever bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Daarbij zal de Belastingdienst de wettelijke verplichting van werkgevers om de loonheffing in te houden bij werknemers weer actief gaan handhaven. Maar ook dat zal de onderliggende problematiek niet wegnemen. Daarnaast is het de vraag in hoeverre het voorgestelde toetsingskader voor werken ‘in dienst van’ de beoordeling van arbeidsrelaties in de praktijk echt zal vereenvoudigen. Ook van het nieuwe ‘rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst’ kan niet meer dan een beperkte betekenis in de praktijk worden verwacht. Wanneer bestaande arbeidsrelaties alsnog als arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd, kan dit ingrijpende gevolgen hebben vanwege pensioenpremies over voorafgaande perioden. Uit de toelichting bij het wetsvoorstel blijkt niet op welke manieren deze risico’s kunnen worden beheerst.
Advies Wetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers
Advies Wetsvoorstel Verduidelijking Bewoording Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
Bron: www.raadvanstate.nl