De beperkende detentiemaatregelen in het wetsvoorstel aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit in detentie zetten vrij en vertrouwelijk verkeer tussen advocaat en cliënt ernstig onder druk. Dat staat het NOvA-wetgevingsadvies dat op 3 januari 2023 is gepubliceerd.

Belangrijk kritiekpunt is het beperken van toegang tot de gedetineerde tot twee rechtsbijstandsverleners. Daarnaast staat het visueel opnemen van gesprekken tussen advocaten en gedetineerden op gespannen voet met de vereiste vertrouwelijkheid van het gesprek tussen advocaat en cliënt. Met voorstellen die diep ingrijpen op de rechten van de verdachte, die het recht op vrij verkeer tussen een verdachte en een raadsman vergaand beperken en die nadelige praktische implicaties met zich brengen, moet terughoudendheid worden omgegaan. Het advies van NOvA is af te zien van de voorstellen.

Legitimiteit van het strafproces

NOvA onderkent dat het noodzakelijk kan zijn om tegen bepaalde verdachten van ‘de buitencategorie’ maatregelen te treffen die waarborgen dat zij hun criminele handelen niet kunnen voortzetten tijdens detentie. Tegelijkertijd moet niet uit het oog verloren worden dat het hier om een buitencategorie gaat. Dat maakt ook dat zeer terughoudend omgesprongen moet worden met het invoeren van generieke wetgeving en maatregelen die ook nog eens zeer diep ingrijpen op mensenrechten en het recht op rechtsbijstand, om dit doel te bereiken. Adequate bijstand komt op dit moment steeds meer onder druk te staan. Dat is schadelijk, ook voor de legitimiteit van het strafproces.

Kernpunten in het advies:

  • De geboden termijn voor een consultatiereactie is, vooral gelet op de aard en inhoud van het voorstel, vele malen te kort.
  • Nut en noodzaak van het houden van visueel toezicht is onvoldoende onderbouwd.
  • Ten onrechte wordt gesteld dat uit rechtspraak van het EHRM zou kunnen worden afgeleid dat het categorisch houden van visueel toezicht zou zijn toegestaan.
  • Nut en noodzaak van het beperken van het aantal raadslieden dat rechtsbijstand verleent aan verdachten in de EBI of een afdeling voor intensief toezicht is onvoldoende onderbouwd en blijkt overigens ook niet.
  • Het recht op vrije advocaatkeuze kan beperkt worden in het belang van de rechtspleging. Uit de diverse rechtspraak van het EHRM volgt echter dat dan telkens moet blijken dat deze beperking daadwerkelijk in het belang van de rechtspleging is. Dat de thans voorgestelde wetgeving, die het aantal advocaten beperkt, in het belang van de rechtspleging is, blijkt op geen enkele wijze.
  • De rechtsbijstandverlener kan zich 'vanwege bijzondere omstandigheden' met toestemming van de directeur laten vervangen door een collega van hetzelfde kantoor. Ziekte of vakantie worden als bijzondere omstandigheden genoemd. Maar het is binnen kantoren waar meerdere strafrechtadvocaten werkzaam zijn gebruikelijk dat een advocaat ook de gedetineerde cliënten van zijn kantoorgenoten bezoekt. Daarnaast bestaat een niet onaanzienlijk deel van de strafrechtkantoren uit eenmanszaken.
  • Er is geen rekening gehouden met het feit dat gedetineerden vaak meer juridische geschillen hebben lopen dan enkel de strafzaak.

Conclusie wetgevingsadvies

Het voorstel voorziet in uitbreiding en aanpassing van de regels om aanvullende maatregelen te kunnen nemen tegen het voortzetten van georganiseerde (drugs)criminaliteit tijdens detentie. Dat strookt echter niet met het voorstel nu het gros van de maatregelen uitsluitend een preventief karakter heeft. Het voorstel heeft dus een zeer ruim bereik, zonder dat de noodzaak daartoe en het nut daarvan blijkt. Nut en noodzaak is niet onderbouwd en slechts gestoeld op het aanhalen van incidenten. NOvA constateert dat de wetswijziging blijk geeft van vergaand wantrouwen richting de advocatuur. Dit terwijl dit wantrouwen is gestoeld op kennelijk slechts één enkel incident en niet op enig deugdelijk onderzoek.

Advies aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

Bron: www.advocatenorde.nl

Laatste nieuws