Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) heeft op 20 juni 2024 een juridisch kader, een analyse op klimaat en leefmilieu en een analyse op bestaanszekerheid en leefmilieu gepubliceerd voor de effectieve bescherming van het recht op een gezond leefmilieu. Met het juridisch kader biedt het College de overheid en de politiek inzicht in wat het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu betekent en welke verplichtingen hieruit voortvloeien.

Het respecteren, beschermen en bevorderen van het recht op een gezond leefmilieu dient bij het aanpakken van milieuvraagstukken zowel het uitgangspunt, als het doel te zijn. De noodzaak om mensenrechten te betrekken in milieuaangelegenheden is niet vrijblijvend. Het is een verplichting op basis van internationale, Europese en nationale verdragen, wet- en regelgeving. Beleidsmakers, bewindspersonen en volksvertegenwoordigers hebben een cruciale rol in de realisatie van het recht op een gezond leefmilieu in Europees en Caribisch Nederland. Door vanuit dit recht te werken kunnen alle rechten en belangen worden meegenomen in beslissingen over wet- en regelgeving, beleid, vergunningverlening, toezicht en handhaving bij milieuaangelegenheden. Deze mensenrechtenbenadering versterkt de legitimiteit, onderlinge samenhang en duurzaamheid van Nederlandse regelgeving en beleid op het gebied van het leefmilieu.

Bindend recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu

Art. 21 Grondwet bevat de opdracht aan de overheid om te zorgen voor de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Echter ontbreekt er voor Nederland op dit moment een bindend recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu. Uit bestaande internationale en Europese mensenrechten volgen echter verschillende verplichtingen als het gaat om het leefmilieu. Denk bijvoorbeeld aan het recht op leven en het recht op eerbiediging van privé- en gezinsleven, maar ook het recht op water en het recht op non-discriminatie. In dit rapport geeft het College op basis van bestaande mensenrechten een overzicht van de verschillende verplichtingen. Aan bod komen:

  • Rechtsbeginselen die relevant zijn bij de toepassing en interpretatie van deze verplichtingen. Het gaat om beginselen als: geen schade berokken, preventie, voorzorg, non-discriminatie en gelijkheid, de vervuiler betaalt, best beschikbare wetenschap, non-regressie, internationale samenwerking, en gedeelde maar gedifferentieerde verplichtingen.
  • Materiële standaarden voor de effectieve bescherming van het recht op een gezond leefmilieu. Daaronder vallen adequate (milieu)normstelling, doeltreffende preventie en gepaste voorzorgsmaatregelen, toereikend toezicht en handhaving, progressieve bevordering van een gezond leefmilieu.
  • Procedurele standaarden die zien op de zorgvuldige totstandkoming en uitvoering van wet- en regelgeving, beleid en besluiten op het gebied van het leefmilieu. Het gaat hier om zorgvuldige impact assessments, effectieve rechtsbescherming door de rechter, toegankelijke en relevante (milieu-)informatie en effectieve participatie.
  • Randvoorwaarden die nodig zijn voor het realiseren van het recht op een gezond leefmilieu. Aandacht gaat uit naar de vrijheid van demonstratie en meningsuiting en de noodzaak van internationale samenwerking op het gebied van het leefmilieu. Ook wordt gewezen op de noodzaak van onderwijs en voorlichting en het vergroten van het algemeen bewustzijn over het recht op een gezond leefmilieu en het belang van de natuur.

Aanbevelingen College aan de Nederlandse overheid

  1. Streef naar een gecodificeerd bindend recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu.
    Zorg dat dit een effectief recht is, dat individuen en belangenorganisaties het recht kunnen afdwingen voor een rechter, dat het recht van toepassing is op Europees en Caribisch Nederland, en dat de belangen van mens, milieu en natuur centraal staan.
    · Zet in op vastlegging van dit recht op internationaal of Europees niveau. Een aanvullend protocol bij het EVRM heeft daarbij de sterke voorkeur.
  2. Verstevig op korte termijn de bescherming van het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu op Caribisch Nederland.
    Pak de ongelijkwaardige bescherming van mensenrechten aan op Caribisch Nederland door verdragen, waaronder het VN-Klimaatverdrag en het Verdrag van Aarhus, ook te laten gelden voor de BES-eilanden.
    · Draag zorg voor de effectieve bescherming van het recht op een gezond leefmilieu door een tweedeling in de bescherming van dit recht tussen Europees en Caribisch Nederland te voorkomen.
    · Betrek de belangen van inwoners van Caribisch Nederland op zorgvuldige wijze bij de besluitvorming.
  3. Verzeker de rechtsbescherming door de rechter voor individuen en belangenorganisaties in zaken die gaan over het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu.
    Zorg dat nauwkeuring in wetgeving is vastgelegd welke rechtsgang voor individuen en belangenorganisaties openstaat in milieuaangelegenheden.
    · Zorg dat belangenorganisaties effectieve rechtsmiddelen hebben en houden om milieuaangelegenheden en klimaatverandering aanhangig te maken bij de rechter. Vereisten die gesteld worden aan belangenorganisaties om rechtszaken te starten moeten objectief, noodzakelijk, evenredig en duidelijk afgebakend zijn.
  4. Bestendig en versterk de Nederlandse inzet op internationale samenwerking bij milieuvraagstukken en draag daarin zorg voor de waarborging van het recht op een schoon, gezond een duurzaam leefmilieu.
    Monitor, evalueer en scherp internationale verplichtingen en doelstellingen voortdurend aan waar deze tekortschieten. Voorkom een afname in milieu- en mensenrechtenbescherming op internationaal niveau.

Juridisch kader: Realisatie van het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in Nederland

 Bron: www.mensenrechten.nl

Laatste nieuws