De Hoge Raad heeft op 8 april 2024 het jaarverslag over 2024 gepubliceerd. In 2024 deed de Hoge Raad 4.247 uitspraken. Er werden 5.023 nieuwe zaken ingediend. Het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad nam 1.391 conclusies. In 2024 zijn twaalf vorderingen tot cassatie in het belang der wet ingediend. In het Voorwoord schrijft de Hoge Raad dat het jaarverslag laat zien hoe de Hoge Raad in 2024 kon bijdragen aan de vervulling van zijn alles overkoepelende rol: dat rechten, plichten en belangen van mensen en organisaties in de democratische rechtsstaat door het recht worden beschermd.

Enkele onderdelen uit het jaarverslag:

Civiel recht

De civiele kamer van de Hoge Raad heeft in 2024 335 uitspraken gedaan. Die uitspraken betroffen in 2024 opnieuw een breed palet aan onderwerpen waarbij een beroep werd gedaan op de drie kerntaken: rechtsvorming, rechtseenheid en rechtsbescherming. Opmerkelijk was in 2024 het aantal zaken op het gebied van arbitrage en andere vormen van alternatieve geschilbeslechting. Het ging daarbij onder meer om de vraag wat de betekenis is van een tussen partijen overeengekomen verplichting om bij een gerezen geschil eerst mediation te beproeven (ECLI:NL:HR:2024:1078). Ook in 2024 waren er veel zaken over doorwerking van Europees recht in de Nederlandse rechtsorde. Veel aandacht trokken de zaken over het ontstaan van een betalingsverplichting na gebruik van een online ‘bestelknop’ (ECLI:NL:HR:2024:1355 en ECLI:NL:HR:2024:1366) en over het huurprijswijzigingsbeding (ECLI:NL:HR:2024:1780).

Strafrecht

De strafkamer van de Hoge Raad heeft in 2024 ruim 3.200 uitspraken gedaan. In 2.398 van die gevallen is het beroep in cassatie niet ontvankelijk verklaard. De meest voorkomende gronden daarvoor zijn dat geen bezwaren tegen de bestreden uitspraak zijn aangevoerd (1.421) of dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (980). Van de 1.814 zaken waarin cassatiemiddelen zijn ingediend, leidden er 375 (21%) tot vernietiging. In ongeveer de helft van de zaken waarin er is vernietigd was dat uitsluitend vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. Van de negentien herzieningsverzoeken zijn er zes gegrond verklaard.

Belastingrecht

In 2024 werden bij de belastingkamer van de Hoge Raad 1.058 zaken aanhangig gemaakt. Dat was opnieuw meer dan verwacht, maar veel zaken werden weer ingetrokken. De uitstroom beliep 1.001 zaken, waarvan 677 uitspraken (68%). De overige uitstroom bestond uit intrekkingen en dergelijke, zoals uitblijven van betaling van griffierecht. Het overgrote deel van de ingekomen zaken betrof rijksbelastingen (56%) en belastingen van lagere overheden (37%, waarvan 83% Wet waardering onroerende zaken (WOZ)). De resterende 7% instroom betreft met name – beperkt mogelijke – cassatieberoepen tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en zaken uit de Cariben. Het grootste aandeel in de rijksbelastingzaken hadden de inkomstenbelasting (28% van die rijksbelastingzaken) en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) (21%). Daarna volgden omzetbelasting, accijns en douanerechten (samen 14%) en vennootschapsbelasting (7%).

Advies over wetsvoorstellen

In 2024 hebben de president en procureur-generaal drie inhoudelijke adviezen uitgebracht over voorgenomen wetgeving. Het betreft:

Signalen aan de wetgever

In 2024 bevatten zeven uitspraken een signaal aan de wetgever.

  • HR 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:566; samenloopregeling kent geen beperkingen voor cumulatie van taakstraffen, terwijl ook titel II (Straffen) Boek 1 Sr geen regels bevat over maximaal op te leggen taakstraf in geval van meerdaadse samenloop;
  • HR 19 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:49; vennootschapsbelasting; artikel 25 Wet Vpb 1969; heeft belanghebbende recht op verrekening dividendbelasting? Uitleg van de vereisten voor opbrengstgerechtigde en uiteindelijk gerechtigde; dividendstripping; bewijslastverdeling;
  • HR 22 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:470; prejudiciële vraag; berekening PVV-deel ouderenkorting voor een buitenlandse belastingplichtige die (een deel van het jaar) premieplichtig is in Nederland;
  • HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060; inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen; art. 6.40, lid 1, aanhef en letter a, Wet IB 2001; aftrek persoonsgebonden scholingsuitgave; tijdstip betaling collegegeld na overboeking aan universiteit in het kader van aanvraag van een verblijfsvergunning met als doel studie; tijdstip betaling, verrekening dan wel ter beschikking stellen; art. 7:15 Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht; kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de bezwaarfase; differentiatie in vergoeding tussen belasting- en premiezaken en overige zaken; strijd met het discriminatieverbod van art. 1 Grondwet?;
  • HR 11 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1422; Belasting van personenauto’s en motorrijwielen; boete; art. 67f, leden 1 en 6, AWR en art. 20, lid 1, AWR; art. 14a Wet BPM; ten onrechte op verzoek verleende teruggaven van belasting; geen beboetbaar feit;
  • HR 15 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1657; Art. 8.1 en 8.11 Wet IB 2001; art. 33 Wet LB; art. 9.1 en 9.4 URLB 2011; art. 14 EVRM. Schending discriminatieverbod door ongelijke behandeling voor de arbeidskorting van een WGA-uitkering naar gelang de uitkering door het UWV of via de werkgever is betaald?
  • HR 6 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1130; Successiewet; het begrip ‘kind’ in art. 32(1)4°(c) SW en het begrip ‘afstammeling’ in art. 24(1) SW; uitleg van art. 2(3)i AWR; is het kind dat family life heeft met de biologische vader, maar met wie geen familierechtelijke rechtsbetrekking in juridische zin bestaat, een kind en afstammeling van die vader? Art. 1 EP in samenhang met artt. 8 en 14 EVRM.

Toezicht op het Openbaar Ministerie
In het kader van de toezichthoudende taak van de procureur-generaal op het Openbaar Ministerie verschenen in 2024 drie toezichtrapporten:

Jaarverslag Hoge Raad 2024

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws