Ondanks een aangepaste werkwijze in zedenzaken, levert de politie nog niet in alle gevallen maatwerk in de omgang met zedenslachtoffers. Hoewel de politie meer oog heeft voor slachtofferbelangen, lukt het niet altijd voldoende rekening te houden met de behoeften van zedenslachtoffers. Dat staat in een op 5 september 2024 gepubliceerd onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
De Inspectie roept de politie opnieuw op om te investeren in voldoende opgeleide en empathische zedenrechercheurs die een goede afweging kunnen maken tussen het slachtofferbelang en het opsporingsbelang. De Inspectie onderzocht of zedenrechercheurs nu beter omgaan met zedenslachtoffers, in vergelijking met haar eerdere onderzoek hiernaar. Zedenslachtoffers waren toen over het algemeen positief over hun ervaring met de politie maar wilden op bepaalde momenten meer aandacht voor hun wensen. Als dat niet gebeurde, kon dat tot frictie leiden. Daarom heeft de politie de werkwijze voor die momenten - het informatieve gesprek, de bedenktijd voor een aangifte en de periode na de aangifte - aangepast door behoeften van het slachtoffer meer centraal te stellen. Dat leidt echter nog steeds niet in alle gevallen tot tevredenheid bij alle zedenslachtoffers. Van de vijfentwintig zedenslachtoffers die aan het vervolgonderzoek meewerkten, zijn er twaalf over het geheel tevreden over de bejegening en afdoening door zedenrechercheurs. Zeven slachtoffers zijn minder tevreden en drie ontevreden. Drie andere slachtoffers gaven geen eenduidig antwoord. Het onderzoek legt daarmee een gemengd beeld van slachtofferervaringen bloot.
Geen aangifte
Een aantal slachtoffers voelt zich door de politie gestuurd om geen aangifte te doen van het zedenmisdrijf. De rechercheurs zouden laten blijken dat het toch geen zin zou hebben. Zeven zedenslachtoffers hadden hiermee negatieve ervaringen, drie hadden zowel positieve als negatieve ervaringen. Twaalf slachtoffers voelden zich niet gestuurd om wel of geen aangifte te doen. Zij hadden veelal vooraf al besloten om aangifte te doen. Vaak kregen slachtoffers standaard een bedenktijd voor de aangifte aangeboden terwijl dat niet de bedoeling is. Het is geen verplichte bedenktijd.
Werkdruk bij de politie
Zedenrechercheurs zelf zeggen dat ze na de aangifte weinig contact met slachtoffers houden vanwege tijdgebrek en omdat ze dit niet bij hun functie vinden passen. Dit was ook al het geval bij het eerdere onderzoek. Tijdgebrek en werkdruk maken ook nu dat ze weinig ruimte ervaren om meer specialistische vaardigheden op te doen. Basisteams kunnen sinds enige tijd zelf minder complexe zedenzaken afhandelen, in overleg met het Openbaar Ministerie. Deze mogelijkheid verlicht de werkdruk bij zedenrechercheurs enigszins. Maar zedenrechercheurs zien daar zelf haken en ogen aan. Ze zijn weliswaar bezorgd over hun werkdruk en over zedenzaken die blijven liggen maar vragen zich af of het zelf afhandelen van zedenzaken door de basisteams verschillen in bejegening van slachtoffers in de hand werkt. Ook die zaken vereisen specialistische kennis, vinden zij.
Rapport De perspectieven bijeen?
Bron: www.inspectie-jenv.nl