Het verkopen van persoonsgegevens van leden van de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) aan sponsoren met het oog op direct marketing, zonder dat daarvoor toestemming is gegeven door leden van de bond, kan worden aangemerkt als een gerechtvaardigd belang in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat is op 4 oktober 2024 het antwoord van het HvJ EU op vragen van een Nederlandse rechter.
De KNLTB heeft de persoonsgegevens van zijn leden verkocht aan twee sponsoren. Het ging om namen, adressen, woonplaatsen, geboortedata, telefoonnummers en e-mailadressen. De telefoonnummers zijn weer doorgespeeld naar een callcenter. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft geoordeeld dat de KNLTB art. 5 en 6 AVG heeft geschonden. De KNLTB en AP verschillen in deze procedure van mening over de vraag of het verstrekken van deze gegevens was gebaseerd op een gerechtvaardigd belang zoals omschreven in de AVG. Het HvJ EU beslist in het voordeel van de KNLTB en overweegt onder meer dat de Uniewetgever niet heeft voorgeschreven dat voor een verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke die gerechtvaardigd is in de zin van art. 6 lid 1 eerste alinea onder f AVG, het belang dat deze verantwoordelijke nastreeft bij wet moet zijn vastgelegd. Deze vaststelling geldt temeer daar deze overweging bij wijze van voorbeeld de doeleinden van direct marketing in het algemeen noemt als gerechtvaardigde belangen die door een verwerkingsverantwoordelijke kunnen worden nagestreefd.
Bron: ECLI:EU:C:2024:857