Een overeenkomst tussen advocaat en consument waarin kosten worden vastgelegd op basis van een uurtarief zonder verdere preciseringen, voldoet niet aan het vereiste van duidelijkheid en begrijpelijkheid. Dat is het antwoord van het Hof van Justitie EU op 12 januari 2023 op vragen van een Litouwse rechter.

 

M.A. heeft als consument vijf overeenkomsten voor juridische dienstverlening gesloten met D.V. in diens hoedanigheid van advocaat. In elk van deze overeenkomsten was bepaald dat de honoraria werden berekend op basis van een uurtarief. D.V. heeft juridische diensten verleend en heeft facturen hiervoor uitgereikt. Omdat zij geen volledige betaling van de gevraagde honoraria had ontvangen, heeft D.V. bij de Litouwse rechter in eerste aanleg een procedure ingeleid tot veroordeling van M.A. tot betaling van de gemaakte kosten. Deze rechter heeft de vordering van D.V. gedeeltelijk toegewezen. Het door D.V. ingestelde hoger beroep is door de beroepsrechter verworpen. D.V. heeft een cassatieberoep ingesteld bij de hoogste rechter in Litouwen. Deze rechter vraagt het Hof welke uitleg moet worden gegeven aan de Unierechtelijke bepalingen ter bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bedingen, alsook wat de gevolgen zijn wanneer wordt vastgesteld dat een beding waarin de kosten van deze diensten worden vastgelegd, oneerlijk is.

Arrest

In zijn arrest verduidelijkt het Hof dat een beding waarin de verplichting van de opdrachtgever wordt vastgelegd om de honoraria van de advocaat te betalen en het tarief daarvan wordt vermeld, onder het begrip ‘eigenlijk voorwerp van de overeenkomst’ valt. Aldus valt een beding in een tussen een advocaat en een consument gesloten overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten waarin de kosten van de verleende diensten worden vastgelegd op basis van een uurtarief, onder dit begrip. Wat betreft de draagwijdte van het vereiste dat bedingen in een overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd, wijst het Hof erop dat dit vereiste overeenkomstig het Unierecht ruim moet worden opgevat. Dit houdt in dat de concrete werking van het mechanisme waarop het betrokken beding betrekking heeft, in de overeenkomst op een transparante wijze wordt uiteengezet, zodat de consument op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die voor hem uit dat beding voortvloeien kan inschatten. Het Hof merkt op dat weliswaar van een ondernemer niet kan worden geëist dat hij de consument informeert over de uiteindelijke financiële consequenties van zijn verbintenis, die afhangen van onvoorzienbare toekomstige gebeurtenissen waarover deze ondernemer geen controle heeft, maar dat dit niet wegneemt dat de informatie die hij dient te verstrekken vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, de consument in staat moet stellen om met de nodige voorzichtigheid een beslissing te nemen. De nationale rechter mag de situatie herstellen waarin de consument zich zonder dat oneerlijke beding zou hebben bevonden, zelfs wanneer dat betekent dat de advocaat geen vergoeding ontvangt voor de verleende diensten.

HvJ EU, 12 januari 2023, C-395/21

Bron: www.curia.europa.eu

Laatste nieuws