De Hoge Raad heeft op 14 januari 2025 in twee zaken vrijspraken van leden van de Bandidos Motorclub vernietigd. De leden hadden in het openbaar kleding van hun lokale afdelingen gedragen. De Hoge Raad wijst de zaken terug naar de hoven in Amsterdam en Den Haag voor een nieuwe behandeling.

In cassatie draaide het om de interpretatie van het begrip ‘voorzetting van de werkzaamheid’, dat onderdeel uitmaakt van de strafbaarstelling in art. 140 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De A-G adviseerde de Hoge Raad op 5 november 2024 de vrijspraken te vernietigen en de zaken terug te wijzen naar de hoven.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad is - mede gezien de wetsgeschiedenis - van oordeel dat het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’ ruim moet worden uitgelegd. Het gaat daarbij om ‘iedere gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden organisatie’. De aanleiding van de verbodenverklaring van BMC Holland was - kort gezegd - de binnen BMC Holland bestaande cultuur van geweld. De Bandidos typeren zichzelf wereldwijd als een motorclub met een cultuur van wetteloosheid: de Bandidos tonen het ‘1%’-teken - een teken waarmee MC’s en hun leden aan de buitenwereld laten zien dat zij buiten de wet (willen) opereren, dat zij ‘outlaws’ zijn - in het openbaar, bijvoorbeeld op de colors. De naam Bandidos en hun clubkleding en clubkleuren (‘colors’) worden gebruikt om de daden en woorden van de leden kracht bij te zetten. De hoven hebben het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’ gezien het voorgaande te beperkt uitgelegd. Volgens de Hoge Raad kan ook het dragen van kleding van lokale afdelingen die niet zijn verboden, ten dienste staan aan het voortbestaan van de verboden organisatie. De Hoge Raad heeft daarom de vrijspraken van beide hoven vernietigd en de zaken teruggewezen naar deze hoven om opnieuw te worden berecht en afgedaan.

ECLI:NL:HR:2025:28
ECLI:NL:HR:2025:29

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws