De Hoge Raad heeft op 25 september jl. in twee zaken uitspraak gedaan die gaan over wrakingsverzoeken. De twee zaken zijn door de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad via een cassatie in het belang van de wet aan de Hoge Raad voorgelegd. De PG wil onder meer duidelijkheid van de Hoge Raadover de vraag hoe rechters moeten omgaan met oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek te doen en wat dit betekent voor de wrakingsprocedure.


De 
Hoge Raad oordeelt dat wraking van rechters in strafzaken niet mogelijk is op de grond dat zij onwelgevallige (tussen)beslissingen hebben genomen, bijvoorbeeld wanneer het gaat om een afwijzing van een getuigenverzoek. Dit geldt in beginsel ook voor de motivering van deze beslissingen. Tegen deze beslissingen kan iemand opkomen in een hoger beroeps- of cassatieprocedure. Wraking is geen verkapt rechtsmiddel. De Hoge Raad oordeelt verder dat als de wrakingskamer van oordeel is dat evident misbruik van het wrakingsmiddel wordt gemaakt, deze kamer de mogelijkheid heeft om zo’n wrakingsverzoek direct buiten behandeling te laten, zonder dat een zitting wordt gehouden.

Lees verder op Rechtspraak.nl

Laatste nieuws