De Hoge Raad heeft op 24 november 2023 in twee beslissingen het oordeel van het gerechtshof Amsterdam in stand gelaten dat maaltijdbezorger Deliveroo valt onder de algemeen verbindend verklaarde cao voor het Beroepsgoederenvervoer en de verhuur van mobiele kranen, en dat Deliveroo verplicht aangesloten is bij het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg.

Tot 30 november 2022 bood Deliveroo in Nederland een bezorgservice per fiets aan voor maaltijden. In een eerdere procedure, liet de Hoge Raad de beslissing van het hof in stand dat de Deliveroobezorgers een arbeidsovereenkomst hadden. In de twee zaken waarover de Hoge Raad nu heeft geoordeeld, gaat het om de vraag of Deliveroo gebonden is aan de cao Beroepsgoederenvervoer, en of Deliveroo valt onder het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg. Het gerechtshof oordeelde dat de kernactiviteit van Deliveroo het bezorgen van maaltijden is, en dat dit moet worden gekwalificeerd als ‘het tegen betaling vervoeren van goederen over de weg’ in de zin van het verplichtstellingsbesluit. In de overeenkomst met de bezorgers is opgenomen dat zij zich hoofdzakelijk bezighouden met het bezorgen - en daarmee vervoeren - van maaltijden. Ook oordeelde het hof dat Deliveroo valt onder de cao Beroepsgoederenvervoer: het bezorgen van maaltijden geldt als het ‘tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg’, zoals omschreven in de cao. Dat fietskoeriers een relatief nieuw fenomeen zijn, maakt dit niet anders. Deliveroo vroeg de Hoge Raad de uitspraken van het hof te vernietigen.

Arrest Hoge Raad

In de zaak van Deliveroo tegen het bedrijfstakpensioenfonds is de Hoge Raad van oordeel dat het bezorgen van maaltijden per fiets valt onder de omschrijving ‘vervoer van goederen over de weg’ in het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg. Uit de omschrijving blijkt niet dat het vervoeren met een bepaald (type) voertuig moet plaatsvinden om onder die omschrijving te vallen. Ook brengt de taalkundige betekenis van het begrip ‘vervoeren’ niet mee dat daarvoor een bepaald type vervoersmiddel is aangewezen. De argumenten die Deliveroo heeft aangevoerd kunnen volgens de Hoge Raad niet tot een andere uitleg leiden. Deliveroo klaagde dat het hof niet was ingegaan op haar betoog dat als het verplichtstellingsbesluit zo wordt uitgelegd dat haar activiteiten daaronder vallen, dit besluit onverbindend is. De bij de totstandkoming van het besluit vereiste representativiteit van werkgevers zou in dat geval hebben ontbroken. De Hoge Raad oordeelt dat Deliveroo geen belang heeft bij deze klacht. Ook indien achteraf bezien de wettelijk vereiste representativiteit bij de totstandkoming van het verplichtstellingsbesluit zou hebben ontbroken, betekent dit in het stelsel van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 niet dat het verplichtstellingsbesluit jegens Deliveroo buiten toepassing moet blijven. Ook de cassatieklachten ín de cao-zaak van Deliveroo tegen FNV slagen niet. De Hoge Raad heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging van de uitspraak van het hof kunnen leiden en het niet nodig is om antwoord te geven op belangrijke vragen voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Volgens de twee uitspraken moet Deliveroo onder meer met terugwerkende kracht vanaf 2015 de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao Beroepsgoederenvervoer toepassen op haar werknemers. Ook moet Deliveroo voor haar werknemers alsnog pensioenpremies afdragen aan het bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg.

ECLI:NL:HR:2023:1610

ECLI:NL:HR:2023:1622

Bron: www.hogeraad.nl

Laatste nieuws