Hoge schulden hebben niet alleen grote gevolgen voor de persoon met een betalingsachterstand, maar leiden ook tot hoge kosten voor de samenleving. Er zijn wezenlijke aanpassingen nodig om te zorgen dat minder mensen door schulden in de problemen komen. Dat staat in het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) naar problematische schulden. Het rapport ‘Naar een beter werkende schuldenketen’ is zonder politieke sturing opgesteld en op 27 juni naar de Tweede Kamer verstuurd.

In opdracht van het IBO hebben Panteia, de Hogeschool Utrecht en het Nibud de maatschappelijke kosten van schulden in beeld gebracht. Die bedragen ten minste € 8,5 miljard per jaar. Dit komt neer op € 500 per Nederlander. Problematische schulden gaan vaak gepaard met langdurige stress. Mensen met hoge schulden melden zich vaker ziek, zijn minder productief of verliezen hun baan en maken hogere zorgkosten. Deze kosten worden opgebracht door de samenleving als geheel. Het is voor het eerst dat deze kosten op een dergelijke systematische wijze in kaart zijn gebracht.

Problematische schulden in Nederland

Nederland kent ongeveer 730.000 huishoudens met problematische schulden, oftewel 8,8% van alle huishoudens in 2023. Ondanks dalende armoedecijfers en de ingezette veranderingen in beleid en uitvoering is dit percentage vrijwel ongewijzigd sinds de eerste meting in 2015. Problematische schulden zijn daarmee een veelvoorkomend en hardnekkig probleem. De maatschappelijke kosten worden ingeschat op tenminste € 8,5 miljard per jaar, oftewel bijna 1% van het bbp. Het overgrote deel van deze kosten wordt niet door de partijen in de schuldenketen opgebracht, maar afgewenteld op de samenleving. Het betreft hier een conservatieve inschatting van het welvaartsverlies. 

Aanbevelingen overheids­beleid

Een substantiële verlaging van het aantal mensen met problematische schuldenen de daarmee gepaard gaande maatschappelijke kosten kan alleen worden gerealiseerd als er niet alleen aanpassingen in, maar ook van het bestaande systeem plaatsvinden. Het voorstel is dan ook om in te zetten op een aanpassing van het systeem door een aantal essentiële wijzingen door te voeren in de spelregels, prikkels en randvoorwaarden. Het IBO stelt daartoe de volgende maatregelen voor:

(I) Een integraal overzicht van schulden. Dit betekent dat alle relevante schulden van een huishouden in één overzicht worden samengebracht, wat sterk bijdraagt aan een betere informatiepositie voor huishoudens. De les uit de internationale vergelijking die is gemaakt is dat een aantal andere landen in meer of mindere mate informatie over schulden samenbrengen op één plek en dat de AVG hierin geen belemmering hoeft te vormen.

(II) Ontwikkel de huidige Clustering Rijksincasso door tot één loket voor overheidsincasso waardoor mensen in één keer zo goed mogelijk geholpen kunnen worden. Zo ontstaat er één vorderingenoverzicht, één gezamenlijke betalingsregeling en één partij die gemachtigd is om maatwerk te bieden en schuldafspraken te maken.

(III) De omschreven rol (ministerieplicht) en de bekostiging van deurwaarders is momenteel gericht op escalatie, waarbij ze worden betaald op basis van het aantal verrichte handelingen. Met een zorgplicht (oftewel sociale ministerieplicht) krijgen deurwaarders de mogelijkheid rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van debiteuren en moeten ze zich richten op het voorkomen van een nodeloze oploop van schulden. 

(IV) Met een collectief afbetalingsplan wordt de afloscapaciteit van een debiteur verdeeld over alle schuldeisers naar rato van hun vordering. 

(V) Om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te verbeteren en de verschillen tussen gemeenten te verkleinen wordt een traject van leren en verbeteren gestart kwaliteitskader inhoudelijk te laden. Bij wet wordt vastgelegd dat gemeenten hieraan moeten voldoen.

(VI) Integreer het minnelijke en wettelijke traject tot één helder schuldentraject. Daarbij worden elementen van de Wet homologatie onderhands akkoord (Whoa) voor ondernemingen benut. De regeling is laagdrempelig, start met een automatisch moratorium en kent voor de verdere afwikkeling vaste regels en termijnen. Het bevat verder de mogelijkheid om een dwarsliggende minderheid aan schuldeisers na goedkeuring (homologatie) door de rechtbank aan een dwangakkoord te binden. Dit voorstel kan bijdragen aan een soepeler schuldentraject met meer duidelijkheid voor alle partijen. Het biedt bovendien een schone lei, waardoor mensen weer verder kunnen met hun leven. 

Volgens het IBO vallen de kosten van deze maatregelen in het basispakket naar verwachting lager uit dan de baten. 

Laatste nieuws