Sinds 2015 moeten gemeenten de jeugdbescherming lokaal organiseren en maatwerk kunnen leveren. In de praktijk ontstond een onoverzichtelijke en onwerkbare situatie voor gemeenteambtenaren en hulpverleners. In 2019 beoordeelden de Inspecties de situatie in de jeugdbescherming als ‘niet acceptabel’. Nu, 3 jaar later, is er geen sprake van structurele verbetering: kinderen en kwetsbare gezinnen krijgen niet de hulp die ze nodig hebben. De Algemene Rekenkamer concludeert in het rapport ‘Georganiseerde Onmacht’ dat op 13 april 2023 is gepubliceerd dat de verantwoordelijk bewindspersonen hun rol als verantwoordelijke voor het wettelijke stelsel voor jeugdbescherming lange tijd onvoldoende hebben ingevuld.

De invoering van de Jeugdwet in 2015 betekende een grote verandering voor instellingen die de jeugdbescherming uitvoerden. De overgang van één opdrachtgever naar tientallen gemeentelijke opdrachtgevers in combinatie met de introductie van marktwerking, bracht grote risico’s met zich mee voor de stabiliteit van de jeugdbescherming. In de Jeugdwet zelf werden weinig extra waarborgen geregeld voor kinderen die te maken krijgen met de jeugdbescherming. De waarborgen die er wel waren, hebben niet gewerkt. Dat gemeenten en instellingen er niet in slagen om de problemen samen op te lossen komt door de ingewikkelde werkrelatie die onder de Jeugdwet is ontstaan. Na de invoering van de Jeugdwet moesten gemeenten en gecertificeerde instellingen samenwerken om tot een goede uitvoering van de jeugdbescherming te komen. Deze werkrelatie blijkt in de praktijk moeizaam. Jeugdbeschermers zijn afhankelijk van de gemeenten voor zowel hun eigen bekostiging als voor het regelen van voldoende aanbod aan jeugdhulp. Jeugdbeschermers moeten vaak grote moeite doen om de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd de aandacht en hulp te geven waar zij recht op hebben. In deze botsing van verantwoordelijkheden en belangen ontstonden er discussies die niet zelden ten koste gingen van kinderen met zware problematiek.

Gemeenteraden kunnen niet corrigerend optreden

De bewindspersonen hebben vrijwel niets over de uitvoering van de jeugdbescherming te zeggen, omdat in de Jeugdwet is geregeld dat gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn. De verwachting was dan ook dat de gemeenteraad corrigerend zou optreden als de gemeente niet zou voldoen aan haar jeugdhulpplicht. Maar onderzoek toont keer op keer aan dat gemeenteraden vaak niet beschikken over de informatie, deskundigheid of tijd om aan deze verwachting te kunnen voldoen. Toen duidelijk werd dat het gemeenten op grote schaal niet lukte om te zorgen voor voldoende voorzieningen voor kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel, ontdekten de bewindspersonen dat met interbestuurlijk toezicht de problemen niet structureel konden worden opgelost.

Verplichte bescherming kinderen in kwetsbare posities

Nederland is op basis van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind verplicht om kinderen in een kwetsbare situatie te beschermen. De wetgever heeft ervoor gekozen de uitvoering van deze verplichting bij gemeenten te beleggen. Maar dat ontslaat de bewindspersonen niet van de verantwoordelijkheid om zich er van te vergewissen dat de voorzieningen voor de uitvoering van de jeugdbescherming toereikend zijn. De overheid zal meer waarborgen moeten inbouwen dan er nu zijn. De Rekenkamer beveelt de bewindspersonen aan om vanuit de rol als medewetgever het initiatief te nemen om concreet te maken wat zij minimaal van gemeenten en gecertificeerde instellingen verwachten:

  1. Maak duidelijk waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen. En werk uit wie wat moet doen als aanspraken niet worden nageleefd.
  2. Maak concrete afspraken met gemeenten over het (gestandaardiseerd) verzamelen van gegevens en vorm daarmee een landelijk beeld van de kwaliteit en toegankelijkheid.
  3. Versterk samen met de veldpartijen de integrale hulp voor kinderen met een beschermingsmaatregel.
  4. Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig in.

Reactie bewindslieden en reactie Algemene Rekenkamer

In hun reactie op het rapport stellen van de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van VWS dat de conclusies aansluiten bij het beeld dat zij hebben van de jeugdzorg en de jeugdbescherming. Zij geven aan dat zij zien dat er nog veel stappen gezet moeten worden om te zorgen dat de jeugdbescherming verbetert en passende zorg beschikbaar komt. De bewindspersonen hebben er vertrouwen in dat onder meer het Toekomstsscenario Jeugdbescherming en de afspraken in de Hervormingsagenda voor verbetering gaan zorgen. De Rekenkamer deelt dit vertrouwen gezien de huidige stand van zaken niet. Fundamentele vraagstukken zoals wie waarvoor verantwoordelijk is, welke bevoegdheden nodig zijn en hoe wordt dit betaald, zijn bijvoorbeeld nog niet beantwoord.

Georganiseerde onmacht - Over de rol van de rijksoverheid bij de jeugdbescherming

Bron: www.rekenkamer.nl

Laatste nieuws