Dublinclaimanten krijgen in Nederland sinds augustus 2019 niet meer direct een tijdelijke verblijfsvergunning als zij aangifte doen van mensenhandel. Deze regel werd in ingevoerd, nadat de Dublinclaimanten - asielzoekers voor wie volgens Europese afspraken een ander EU-land verantwoordelijk is - plots veel vaker aangifte deden van mensenhandel. Sinds de beleidswijziging zijn het aantal aangiften en daarmee de werklast voor onder andere de politie inderdaad afgenomen. Maar dit heeft niet zichtbaar geleid tot een verbeterde bestrijding van mensenhandel. En er bestaat zelfs het risico dat slachtoffers van mensenhandel minder bescherming krijgen. Dat blijkt uit een op 4 september 2023 gepubliceerd onderzoek van Pro Facto, in opdracht van het WODC.

Het onderzoek richtte zich op de gevolgen en resultaten van de verblijfsregeling mensenhandel (B8/3-regeling): werden de doelen van de verandering van de verblijfregeling bereikt? En de doelen van de aanpak van mensenhandel? Resultaten van het onderzoek:

  • Doel: Zorgen dat Nederland niet verantwoordelijk wordt voor de asielaanvraag

De meeste aanvragen van Dublinclaimanten voor een tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel zijn afgewezen, waardoor Nederland niet meteen verantwoordelijk wordt voor hun asielprocedure. Maar een groot deel van deze Dublinclaimanten lijkt niet te zijn teruggestuurd naar het verantwoordelijke EU-land. Bijvoorbeeld doordat de termijn waarbinnen dat mag voorbij was of doordat mensen verdwijnen. Corona hielp hierbij niet mee; veel landen hadden test- en vaccinatie-eisen.

  • Doel: Minder aangiften/aanvragen en minder druk op organisaties

Minder migranten hebben aangifte gedaan van mensenhandel en de politie, OM en IND hebben het hierdoor rustiger. Maar dit komt niet alleen door de verandering van de verblijfsregeling. De nieuwe landelijke aanpak, de oprichting van het LCC en corona (waardoor minder migranten naar Nederland kwamen) hebben hier waarschijnlijk meer invloed op gehad.

  • Doel: Minder misbruik van de verblijfsregeling

We kunnen niet zeggen of de verandering van de verblijfsregeling heeft gezorgd voor minder misbruik van de regeling. Misbruik is namelijk niet goed te meten. Vóór de verandering is ook niet bewezen dat en zo ja, hoe vaak dit gebeurde, dus vergelijken kon niet.

  • Doelen aanpak mensenhandel: Bestrijding van mensenhandel en bescherming van slachtoffers
    De verandering van de verblijfsregeling helpt weinig bij het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers. Aangiften van mensenhandel in deze zaken leiden bijna nooit tot vervolging van mensenhandelaren. Dat was vóór de verandering in 2019 zo, en daarna zien we geen verschil. De regeling heeft weinig nut voor de opsporing. De bescherming van slachtoffers van mensenhandel is door de verandering minder geworden. Er is minder zicht op slachtoffers, doordat zij zich minder snel melden. Ook lopen slachtoffers het risico te worden teruggestuurd naar EU-landen waar zij minder bescherming krijgen. Of ze kunnen in Nederland in de illegaliteit belanden.

Haal verblijfsrecht en strafrecht uit elkaar

Onderzoekers adviseren om het recht op de tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel en de bescherming als slachtoffer los te maken van de aangifte en het strafrechtelijke onderzoek. Laat in plaats daarvan de IND beoordelen of het waarschijnlijk is dat iemand slachtoffer is. Meer en betere internationale en Europese samenwerking is nodig om deze problemen op te lossen in de aanpak van mensenhandel, strafrechtelijk én bij de bescherming van slachtoffers en bij migratie- en asielbeleid.

Evaluatie van de wijziging van de B8/3-regeling

Bronnen: www.pro-facto.nl en www.wodc.nl

Laatste nieuws