Het gerechtshof Amsterdam roept in uitspraken van 22 oktober 2024 op om bij de handhaving van de Leerplichtwet indringender te toetsen aan de eisen die gelden voor een vrijstelling. In de zaak draait het om de vrijstelling van de leerplicht op grond van ‘overwegende bedenkingen’ tegen de richting van het onderwijs op grond van art. 5 van de Leerplichtwet. De ouders hebben hun bedenkingen volgens het hof onvoldoende concreet gemaakt.
In de zaak voeden de ouders hun dochter op volgens de regels en tradities van het Tasawwuf (soefisme). Ze wilden een leerplichtvrijstelling, omdat geen enkele school in hun buurt volgens hen aansloot bij hun geloof. De leerplichtambtenaar oordeelde echter dat de ouders hun bezwaren onvoldoende hadden onderbouwd en onvoldoende naar het onderwijsaanbod hadden gekeken. De ouders hadden bezwaar tegen andere religieuze scholen, omdat zij onderwijs bieden dat niet overeenkomt met hun religieuze overtuigingen. Tegen openbare scholen hadden zij meerdere bezwaren. Volgens hen zou de neutrale houding van deze scholen hun geloofsovertuiging niet bevorderen.
Oordeel hof
Het hof volgt de bezwaren tegen de religieuze scholen, maar niet tegen de openbare scholen. Op geen enkele wijze is gebleken dat wat hun dochter meekrijgt in de opvoeding, wordt tegengesproken of afgekeurd op openbare scholen. De bezwaren van de ouders zijn te algemeen geformuleerd, waardoor ze alle vormen van onderwijs uitsloten, behalve dat in hun specifieke leer van de Tasawwuf. Zij kunnen geen aanspraak maken op een vrijstelling, aldus het hof. Het hof veroordeelt beide ouders tot een (voorwaardelijke) geldboete van 300 euro voor het niet nakomen van de leerplicht. Het hof roept op om de handhaving van de Leerplichtwet strenger te maken. Het aantal vrijstellingen is de afgelopen jaren toegenomen. Hierdoor gaan steeds meer kinderen niet naar school vanwege de overtuigingen van hun ouders, terwijl er weinig zicht is op hun ontwikkeling en of zij thuis goed onderwijs krijgen. De vrijstellingen moeten kritischer worden getoetst.
ECLI:NL:GHAMS:2024:2924
ECLI:NL:GHAMS:2024:2925
Bron: www.rechtspraak.nl