Na aanhoudende kritiek op de kwaliteit van de waarheidsvinding in de jeugdbescherming, heeft de Tweede Kamer in 2016 een motie aangenomen waarin de regering werd verzocht een ‘Actieplan waarheidsvinding’ te ontwikkelen. Dit Actieplan is uitgevoerd van 2019 tot 2021 en had als doel het feitenonderzoek en onderbouwde besluiten in de jeugdbeschermingsketen te verbeteren, met betrokkenheid van ouders en kinderen. Het Actieplan is geëvalueerd door DSP-groep in opdracht van het WODC. De resultaten zijn gepubliceerd op 7 september 2023. Volgens de onderzoekers had het Actieplan weinig effect op de kwaliteit van het feitenonderzoek.
Bij wet is geregeld dat de overheid maatregelen kan treffen om de bedreiging van het kind in de thuissituatie op te heffen, bijvoorbeeld door middel van een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Dergelijke ingrijpende maatregelen zijn altijd verstrekkend en hebben een grote impact op het leven van zowel het kind als de ouders. Het is daarom van belang dat deze maatregelen zorgvuldig zijn voorbereid en onderbouwd. Dat ze op de van belang zijnde feiten worden gebaseerd en dat deze feiten volledig in rapportages en verzoekschriften terugkomen, zodat de rechter op basis van de juiste feiten en omstandigheden kan beoordelen of een maatregel ingezet moet worden, en zo ja welke. De eisen ten aanzien van het feitenonderzoek zijn wettelijk verankerd in artikel 3.3 van de Jeugdwet.
Maatregelen beperkt gericht op effect
Conclusie uit de evaluatie is dat alle 21 acties uit het plan zijn opgepakt, maar de uitvoering lukte maar deels en is nauwelijks geland op de werkvloer. Volgens betrokkenen waren er teveel acties, van uiteenlopende aard, en was er te weinig tijd, ‘energie’ en (financiële) middelen om ze op te pakken. In de evaluatie constateren de onderzoekers dat de acties vooral gericht waren op procesdoelen in de voorbereidende of randvoorwaardelijke sfeer. Ze waren minder gericht op effect. Ook zien de onderzoekers dat het Actieplan een brede scope had (bejegening, informeren/ondersteunen en rechtspositie van kinderen/ouders) en maar in heel beperkte mate gericht was op de inhoudelijke kwaliteit van het feitenonderzoek. Ook als de acties goed waren uitgevoerd, dan zouden de doelen ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het feitenonderzoek niet zijn bereikt. De urgentie om die kwaliteit te verbeteren is er niet of nauwelijks minder op geworden. Dit wordt bevestigd door jeugdbeschermingsorganisaties, oudervertegenwoordigers, advocaten en experts.
Verbeteren kwaliteit feitenonderzoek
De onderzoekers vinden het cruciaal dat er niet alleen naar de randvoorwaarden wordt gekeken, maar juist naar de kwaliteit van het feitenonderzoek zelf en hoe dat inhoudelijk plaatsvindt. Ze adviseren de kwaliteit van het feitenonderzoek te monitoren. Daarnaast is er veel discussie over wat er nodig is om de kwaliteit van feitenonderzoek te verbeteren. De belangrijkste punten die vanuit het veld worden genoemd:
- Investeer in professionals, waardoor zij beter functioneren en meer tijd krijgen voor zorgvuldig feitenonderzoek (en scholing daartoe), relatieopbouw en de bejegening van ouders en kinderen.
- Verbeter de (rechts)positie van ouders en kinderen, waardoor een gelijkwaardiger gesprek plaatsvindt en er betere mogelijkheden ontstaan voor kinderen en ouders om hun zienswijze weer te geven.
- Zorg voor verdere samenwerking tussen organisaties in de keten, zodat ouders en kinderen met minder organisaties te maken krijgen, er minder overdracht tussen professionals nodig is en professionals beter kunnen werken aan relatieopbouw met en bejegening van ouders en kinderen.
Hoe te komen tot een verbetering van feitenonderzoek
Bron: www.wodc.nl