Uit een evaluatie door onderzoeksinstituut Cebeon blijkt dat de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen heeft geleid tot een bezuiniging voor het Rijk van ongeveer 8,6 miljoen euro. De evaluatie van de wet, uitgevoerd in opdracht van het WODC, is op 31 oktober 2023 gepubliceerd.

Bezuiniging op de kosten is het hoofddoel van de wet. Het tweede doel van de wet is efficiëntere bewaking van de kwaliteit en integriteit van het werk van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders, als gevolg van de veronderstelde financiële prikkel die van de wet uitgaat. Volgens de beroepsorganisaties (PBO’s) van de drie beroepsgroepen heeft de wet niet bijgedragen aan de aandacht voor kwaliteit en integriteit van hun werk, die aandacht was er al. Er waren wel onbedoelde effecten, bijvoorbeeld dat de bijkomende administratieve lasten ten koste gaan van het eigenlijke werk van deze beroepsgroepen.

Bevindingen onderzoek

Met de invoering van de wet zijn wrijvingen ontstaan tussen PBO’s enerzijds en toezichts- en tuchtrechtorganisaties anderzijds. Dit komt doordat de wet aan de PBO’s een nieuwe rol heeft toebedeeld als belangrijkste financier van het toezicht en tuchtrecht en zij zienswijzen mogen geven op de begrotingen en bezwaar en beroep kunnen aantekenen. Deze nieuwe rol botst met de onafhankelijke positie van het toezicht en het tuchtrecht. Ook nemen de procedures die met de wet zijn ingevoerd veel tijd in beslag. Daarnaast zijn er signalen dat de maatregelen die binnen het tuchtrecht zijn ingevoerd om kosten te besparen naast de beoogde werking (weren bagatelklachten, kostenreductie) ook onbedoelde drempelwerking kunnen hebben (weren echte klachten, mijden tuchtrecht), iets waarop nader onderzoek wellicht meer licht kan werpen. Geen van de betrokken organisaties kan zich vinden in het principe dat alle kosten worden doorberekend, want de beroepsgroepen zijn niet de enige belanghebbenden bij een goed functionerend toezicht en tuchtrecht. Er is ook een algemeen maatschappelijk belang en daarom vinden zij dat in elk geval een deel van de kosten uit algemene middelen moeten worden gedekt. Daarnaast is er een individueel belang bij de afnemers van diensten, wat zou rechtvaardigen dat een deel van de kosten wordt doorbelast. Advocaten en notarissen kunnen die doorbelasting reeds doen. Gerechtsdeurwaarders kunnen dit niet, omdat zij verplichte tarieven moeten hanteren.

Aanbevelingen onderzoekers

Op grond van de bevindingen in het onderzoek doet Cebeon de volgende aanbevelingen:

  1. Vervang de systematiek van ‘zienswijzen op begrotingen’ door een andere systematiek. Om de uitvoeringskosten te verlagen, de frustraties over de afwezigheid van financieel effect en de strijdigheid met de onafhankelijkheid van organisaties op te lossen, kan worden onderzocht of een andere systematiek van doorberekening voor alle partijen goedkoper en minder frustrerend is. Dit kan bijvoorbeeld door een meerjarig budget te bepalen of over te gaan op een bijdrageregeling.
  2. Laat het ministerie een sturender rol op zich nemen door de regiefunctie van het ministerie verder te ontwikkelen, transparante toetsingscriteria te hanteren en duidelijke richtlijnen op te stellen voor begroten en afrekenen en te bemiddelen waar spanning tussen organisaties optreedt.
  3. Maak doorbelasting naar opdrachtgevers/klanten ook mogelijk voor gerechtsdeurwaarders. In tegenstelling tot notarissen en advocaten kunnen gerechtsdeurwaarders de kosten niet doorbelasten. Hierdoor drukt de Wet doorberekening op het bedrijfsresultaat van gerechtsdeurwaarders.
  4. Onderzoek de positieve en negatieve effecten van griffierecht en van proceskostenveroordeling. Er zijn indicaties dat deze mitigerende maatregelen tot ongewenste effecten voor het (lerend vermogen van) het tuchtrecht hebben geleid. Onderzoek of er ongewenste effecten zijn van de maatregelen die zijn genomen binnen het tuchtrecht.

Evaluatie Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen

Bron: www.wodc.nl

Laatste nieuws