Het Europese agentschap Frontex is niet aansprakelijk voor het illegaal uitzetten van vluchtelingen uit Griekenland naar Turkije. Dat oordeelt het HvJ EU op 6 september 2023. Frontex is niet bevoegd is om de gegrondheid van terugkeerbesluiten of verzoeken om internationale bescherming te beoordelen.
In 2016 zijn verscheidene Syrische vluchtelingen aangekomen op het Griekse eiland Milos. Nadat zij naar het eiland Leros waren overgebracht, hebben zij aangegeven dat zij een verzoek om internationale bescherming wensten in te dienen. Na een gezamenlijke terugkeeroperatie van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) en Griekenland werden zij echter overgedragen aan Turkije. Van daaruit reisden ze naar Irak, waar ze sindsdien wonen. Aangezien hun klachten bij de grondrechtenfunctionaris van Frontex over hun uitzetting naar Turkije zonder resultaat waren gebleven, hebben deze vluchtelingen bij het HvJ EU een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vorderen een bedragen ter vergoeding van de materiële schade en ter vergoeding van de immateriële schade als gevolg van het vermeende onrechtmatige optreden van Frontex vóór, tijdens en na de terugkeeroperatie. Als Frontex zich had gehouden aan haar verplichtingen op het gebied van grondrechtenbescherming in het kader van de terugkeeroperatie, zouden zij niet onrechtmatig naar Turkije zijn teruggezonden en de internationale bescherming gekregen gelet op hun nationaliteit en de situatie in Syrië ten tijde van de feiten.
Oordeel HvJ EU
Bij zijn arrest van 6 september 2023 verwerpt het Gerecht van het HvJ EU het beroep. Het aan Frontex verweten handelen kan namelijk niet rechtstreeks de schade hebben veroorzaakt, te weten de kosten die deze Syrische vluchtelingen in Turkije en Irak hebben gemaakt, en hun gevoel van angst wegens met name de terugvlucht naar Turkije. Frontex heeft op het gebied van terugkeeroperaties alleen tot taak om technische en operationele bijstand te verlenen aan de lidstaten. Het zijn de lidstaten die bij uitsluiting bevoegd zijn om de gegrondheid van terugkeerbesluiten te beoordelen en verzoeken om internationale bescherming te onderzoeken. De gestelde materiële en immateriële schade als gevolg van onder meer de kosten van huur en meubilair in Turkije, de betalingen aan mensensmokkelaars om naar Irak te reizen en de kosten van het dagelijks leven in dat land en het gevoel van angst en lijden in verband met de uiterst moeilijke en gevaarlijke reis naar Irak kunnen niet worden geacht rechtstreeks voort te vloeien uit het aan Frontex verweten handelen.
HvJ EU 6 september 2023, T-600/21
Bron: www.curia.europa.eu