Commissievoorzitter Chris van Dam heeft op 17 december het eindverslag aangeboden van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag aan Kamervoorzitter Khadija Arib. In het verslag, getiteld ‘Ongekend onrecht’, constateert de commissie dat bij de fraudeaanpak van de kinderopvangtoeslag grove inbreuk is gemaakt op de grondbeginselen van de rechtsstaat.

Een vergissing bij een aanvraag werd al gauw als fraude gezien, waardoor ouders in de uitvoering ten onrechte gebrandmerkt zijn als opzettelijke fraudeurs. Dit verwijt treft niet alleen de uitvoering - specifiek de Belastingdienst/Toeslagen - maar ook de wetgever en de rechtspraak, aldus de commissie in haar eindverslag.

 

Grove inbreuk

Kabinet en parlement, de wetgevende macht, mogen het zich aanrekenen dat zij wetgeving hebben vastgesteld die spijkerhard was en die daardoor onvoldoende de mogelijkheid in zich had om recht te doen aan individuele situaties. De wetgeving had door het opdracht gevende ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op elk moment kunnen worden aangepast, als daarvoor de noodzaak was gevoeld. Maar dit is niet gebeurd. De uitvoerder – het ministerie van Financiën – heeft de kinderopvangtoeslag uitgevoerd als een massaproces. De groepsgewijze aanpak, de ‘alles-of-niets’ benadering en de wijze waarop ‘opzet/grove schuld’ werd gehanteerd, hebben grove inbreuk gemaakt op het rechtsstatelijke principe dat recht gedaan moet worden aan individuele situaties van mensen, schrijft de commissie.

 

Rechtspraak

Zonder zich te willen uitlaten over individuele rechterlijke uitspraken, constateert de commissie dat ook de bestuursrechtspraak, en met name de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,  jarenlang een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van de - niet dwingend uit de wet volgende - spijkerharde uitvoering van de regelgeving van de kinderopvangtoeslag.

Die kritiek neemt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zeer serieus, aldus een bericht op de website van de Raad. Die kritiek vraagt volgens de Afdeling ook om reflectie en een reactie. Maar omdat het gaat om een zeer uitgebreid rapport, is er tijd nodig om de bevindingen en de daaraan ten grondslag liggende analyse over de rol van de bestuursrechter goed te bestuderen. Dat gaat de komende weken gebeuren. In de loop van januari zal de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak met een inhoudelijke reactie komen.

 

Herhaling voorkomen

De commissie is gedurende haar werkzaamheden eerst met verbazing en uiteindelijk met diepe verontwaardiging tot het besef gekomen dat ouders jarenlang geen schijn van kans hebben gehad. Zij doet een dringend beroep op alle betrokken partijen om bij zichzelf te rade te gaan hoe in de toekomst herhaling kan worden voorkomen.

 

Antwoord op onderzoeksvragen

De opdracht van de commissie was na te gaan wat bewindspersonen wisten van de harde fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag, welke sturing zij daaraan hebben gegeven en waarom het zo lang heeft kunnen doorgaan. De harde aanpak van fraude is mede door bewindspersonen geïnitieerd. De politieke en ambtelijke top van de betrokken ministeries hadden echter lange tijd geen volledig beeld van de harde aanpak die werd gevolgd. In de loop der jaren hebben bewindslieden weliswaar verschillende signalen gekregen over de gevolgen van de fraudeaanpak en het toezicht bij de kinderopvangtoeslag, maar ernst en urgentie werden niet ingezien en oplossingen bleven lang uit.

 

Slechte informatievoorziening

De commissie constateert ook dat de informatievoorziening vanuit de rijksoverheid onvoldoende is. Op het hoogste niveau is de Tweede Kamer bij herhaling niet op tijd, onvolledig of onjuist geïnformeerd over de kinderopvangtoeslag. Achter de gebrekkige informatievoorziening gaat een tekortschietende informatiehuishouding schuil. Bij alle ministeries waar de commissie onderzoek van enige omvang heeft verricht, bleek de informatiehuishouding onvoldoende op orde. De commissie is van mening dat het op orde brengen van de informatiehuishouding een prioriteit moet zijn. Dat is nodig voor het goed functioneren van de ministeries, van de parlementaire democratie en van de controlerende functie van de media.

 

Ongekend onrecht

Wat veel ouders is overkomen, ziet de commissie als ongekend onrecht. Het oplossen van de problemen waarin ouders door toedoen van de overheid terecht zijn gekomen, werd lang niet gezien als noodzakelijk en is keer op keer vooruitgeschoven. Daarvoor zijn allerlei verklaringen te geven, zoals een al langer bestaande praktijk in de uitvoering die voor de rechter standhield, verantwoordelijkheden die zijn verspreid over meerdere ministeries, de oriëntatie op beleid en politiek in plaats van op de uitvoering en de vrees voor financiële, juridische of publicitaire consequenties. Deze verklaringen mogen volgens de commissie echter nooit een excuus zijn. Het heeft binnen de ambtelijke en politieke top te lang ontbroken aan personen die de ernst van de problemen inzagen en verantwoordelijkheid namen voor het geheel.

Diegenen die de moed hebben gehad om, tegen de stroom in, de vinger op de zere plek te leggen, verdienen groot respect, aldus de commissie.

 

De commissie

De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is op donderdag 2 juli 2020 ingesteld om onderzoek te doen naar problemen rond de fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag in een bepaalde periode. De commissie verhoorde negentien getuigen en deskundigen onder ede en deed onderzoek op basis van openbare documenten en door de commissie gevorderde informatie. Er is een reconstructie gemaakt van gebeurtenissen die van belang zijn geweest voor het fraudebeleid bij de kinderopvangtoeslag.

 

De opnames en verslagen van alle verhoren zijn te vinden op de commissiepagina.

Laatste nieuws