Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 21 november 2023 unaniem geoordeeld dat Nederland de demonstratievrijheid van vijf demonstranten die in 2011 deelnamen aan een demonstratie in Amsterdam niet had mogen inperken. Nederland schond de demonstratievrijheid van de vijf demonstranten omdat niet zorgvuldig werd afgewogen of strafrechtelijk ingrijpen noodzakelijk was.
Het is voor het eerst dat Nederland door een internationale rechter is veroordeeld wegens te strenge beperking van de demonstratievrijheid. De zaak werd in 2017 bij het EHRM aangespannen door vijf demonstranten die in 2015 door het gerechtshof Amsterdam schuldig werden bevonden wegens openbare ordeverstoring en samenscholing. Zij demonstreerden in 2011 met ongeveer 150 anderen op de Passeerdersgracht in Amsterdam tegen het kraakverbod, waarbij de weg werd geblokkeerd. Ieder van hen kreeg twee geldboetes opgelegd van € 50 (totaal dus: € 100 per persoon). Zowel het gerechtshof als in 2017 de Hoge Raad verwierp een beroep op de vrijheid van demonstratie. Volgens de Hoge Raad was geen sprake van een vreedzame demonstratie. Daar oordeelt de EHRM nu anders over en heeft Nederland artikel 11 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens geschonden. Ook het belemmeren en ontwrichten van activiteiten van anderen, waaronder overheidsorganen, wordt in beginsel door de demonstratievrijheid beschermd, aldus het EHRM in zijn uitspraak. Behalve de vijf personen in deze zaak is vrijwel niemand van de ongeveer 150 demonstranten vervolgd.
EHRM 21 november 2023, nr. 56896/17, 56910/17, 56914/17, 56917/17. 57307/17
Bronnen: persbericht Jebbink Soeteman Advocaten www.jebbinksoeteman.nl en hudoc.echr.coe.int