Op 25 januari 2023 heeft de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) besloten dat het de klacht van Nederland tegen Rusland over de Russische rol en betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17 inhoudelijk gaat behandelen. De Grote Kamer van het EHRM zal later uitspraak doen.
De Nederlandse klacht gaat over de rol van Rusland bij het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014 boven het oosten van Oekraïne. Daarbij kwamen alle 298 inzittenden, onder wie 196 Nederlanders, om het leven. Nederland stelt dat het recht op leven (artikel 2 EVRM), het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling (artikel 3 EVRM) en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM) door Rusland zijn geschonden.
Nu de BUK-raket waarmee het vliegtuig werd neergehaald is afgeschoten vanuit een gebied in Oost-Oekraïne waar op dat moment pro-Russische separatisten de dienst uitmaakten en waar Rusland, aldus het EHRM, op dat moment al vergaande controle uitoefende en bovendien de raket door Rusland is geleverd acht het Hof zich bevoegd de klacht inhoudelijk te behandelen.
De klachten van Oekraïne gaan voornamelijk over aanhoudende patronen en praktijken van schendingen van een aantal artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens sinds 2014 door separatisten van de ‘Volksrepubliek Donetsk’ en de ‘Volksrepubliek Lugansk’ en door leden van het Russische leger. Ook deze klachten zullen grotendeels inhoudelijk worden onderzocht.
Bron: www.hudoc.echr.coe.int