De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 februari 2023 de conclusie van staatsraad advocaat-generaal (A-G) Wattel gepubliceerd over de verhouding tussen het overtrederschap in de rechtspraak van de Afdeling en het strafrechtelijke (functionele) daderschap.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft ex art. 8:12a Awb om een conclusie verzocht in twee zaken, één over een bestraffende sanctie opgelegd aan een natuurlijke persoon en één over een herstelsanctie opgelegd aan een vennootschap onder firma (Vof).

Conclusie A-G

Volgens de staatsraad advocaat-generaal zit er ‘licht’ tussen de invulling van beide begrippen. Niet alleen wat betreft de criteria voor daderschap, maar ook en vooral wat betreft de bewijslastverdeling. De bestuursrechter zou echter voor alle sancties, zowel herstelsancties als bestraffende sancties, moeten aansluiten bij de uitleg die in het strafrecht aan het begrip daderschap wordt gegeven. Dat is wat de wetgever heeft beoogd, al heeft die zich wellicht niet alle implicaties daarvan gerealiseerd. Die uniformiteit kan in het bestuursrecht tot maatschappelijk ongewenste situaties leiden, met name bij herstelsancties, waardoor bijvoorbeeld kosten van bestuursdwang niet verhaald zouden kunnen worden waar dat maatschappelijk wel wenselijk is. Maar dit probleem moet de wetgever oplossen, die volgens de advocaat-generaal een ontwerpfout maakte door ook voor het herstelsanctierecht te willen aansluiten bij het strafrechtelijke begrip daderschap. Het is niet aan de rechter om de gevolgen daarvan te reguleren. Als het uniforme overtredersbegrip in concrete situaties tot maatschappelijke onwenselijke situaties leidt, dan zou de bestuursrechter daar in zijn uitspraak expliciet op moeten wijzen zodat de wetgever zijn verantwoordelijkheid kan nemen.

ECLI:NL:RVS:2023:579

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws