De 2 mannen die in januari 2010 met hun scooter in Nijmegen op de vlucht gingen voor de politie en daarbij een dodelijk ongeval veroorzaakten, moeten hiervoor de cel in. Dat heeft het hof op 20 juni beslist. 

In de zaak die bekend is geworden als de Nijmeegse scooterzaak veroordeelt het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch beide verdachten voor het medeplegen van dood door schuld in het verkeer. Het hof vindt het rijgedrag van de mannen op hun scooter ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend’ (volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet) en legt hen celstraffen op van respectievelijk 4 jaar voor de nu 26-jarige verdachte en 3 jaar en 9 maanden voor de nu 24-jarige verdachte. Ook moeten zij de nabestaande van het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 10.000 euro.

Het hof in Arnhem sprak de 2 verdachten eerder vrij (in 2012) omdat het hof niet kon vaststellen wie van de 2 de scooter bestuurde. De Hoge Raad vond dat dat een veroordeling niet in de weg hoefde te staan als de vlucht al was ingecalculeerd bij het plan dat zij hadden om een overval te plegen. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (2013). Het Bossche hof startte in 2014 met (nieuw) onderzoek naar de feiten.

Onvoldoende bewijs om één van de twee als dader aan te wijzen

De twee mannen gingen samen op één scooter op weg om een hotel te overvallen. Dat mislukte omdat ze bij het hotel politie tegenkwamen. Ze sloegen op de vlucht, reden door rood en schepten op een zebrapad een voetganger die daardoor overleed. De mannen werden in hoger beroep in 2012 veroordeeld voor het voorbereiden van een gewapende overval of afpersing tot 24 en 18 maanden celstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Beide verdachten ontkenden  de scooter te hebben bestuurd. Ze gaven elkaar de schuld. In hoger beroep werden ze allebei van het veroorzaken van een dodelijk ongeval vrijgesproken. Er was namelijk geen technisch of getuigenbewijs om vast te stellen wie van beide als passagier achterop zat en wie de scooter bestuurde. De dader was daarmee onbekend.

Ook tijdens het onderzoek door het Bossche hof bleven de twee elkaar aanwijzen als bestuurder. Er bestaan aanwijzingen dat zowel de 24-jarige als de 26-jarige de bestuurder is geweest, maar er is onvoldoende overtuigend bewijs om één van de 2 aan te wijzen, concludeert het hof. Nieuw onderzoek heeft hierover geen absolute duidelijkheid gegeven.

Toch medeplegen van dood door schuld in het verkeer

Het Bossche hof overweegt echter dat beide mannen nauw hebben samengewerkt bij de voorbereiding van de gewapende overval op het hotel voorafgaand aan hun vluchtpoging. Het hof vindt - onder verwijzing naar de overwegingen van de Hoge Raad - dat de vlucht voor de politie en het zeer gevaarlijke rijgedrag besloten lagen in het plan om het hotel te overvallen. Daarom is volgens het hof bewezen dat sprake is van medeplegen. Het doet er niet toe wie van de 2 reed. Beide mannen zijn schuldig aan het veroorzaken van de fatale aanrijding.

In hun poging om aan de politie te ontkomen hebben de mannen onaanvaardbare risico’s genomen. Het hof vindt anders dan het OM niet bewezen dat de mannen het slachtoffer opzettelijk om het leven hebben willen brengen. Ook is er volgens het hof geen sprake van ‘roekeloosheid’ in juridische zin, de zwaarste vorm van schuld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Hiervan is slechts in uitzonderlijke situaties sprake. Het hof kwalificeert het rijgedrag van de mannen op de motorscooter als ‘zeer onvoorzichtig en onoplettend’. In de Wegenverkeerswet wordt gesproken van dood door schuld in het verkeer.

Bron: www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHSHE:2016:2428 en ECLI:NL:GHSHE:2016:2429



Laatste nieuws