Op 7 november 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg prejudiciële vragen beantwoord over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wilde van het Hof van Justitie weten of het PAS in overeenstemming is met de Europese Habitatrichtlijn en dus juridisch houdbaar is. Zij stelde de vragen in mei 2017.
Het PAS bevat een beoordelingskader voor activiteiten die stikstofneerslag veroorzaken op nabijgelegen, beschermde Natura 2000-gebieden. Stikstofneerslag heeft negatieve gevolgen voor natuurwaarden die daar gevoelig voor zijn. Het kabinet heeft het PAS ontwikkeld om maatregelen te nemen om de (gevolgen van de) stikstofneerslag af te laten nemen, én om ruimte te geven aan bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. Het PAS voorziet in een toestemmingsregime voor activiteiten die stikstofneerslag veroorzaken op Natura 2000-gebieden. Het gaat daarbij niet alleen om ontwikkelingen in de veehouderijsector, maar bijvoorbeeld ook om nieuwe woonwijken, de aanleg van wegen en de uitbreiding van industriële activiteiten.
Inhoud van de vragen
De prejudiciële vragen worden gesteld in twee verschillende uitspraken. De ene uitspraak gaat over veehouderijen waarvoor op basis van het PAS natuurvergunningen zijn verleend. In die uitspraak wordt onder meer gevraagd of het PAS op grond van de Europese Habitatrichtlijn mag worden gebruikt voor het verlenen van natuurvergunningen. De andere uitspraak gaat over het weiden van vee en het bemesten van gronden, waarvoor vanwege het PAS niet langer een natuurvergunning nodig is. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of deze activiteiten op basis van de Europese Habitatrichtlijn zonder vergunning mogen worden toegestaan.
Antwoorden Hof: verenigbaar onder strenge voorwaarden
Het Hof van Justitie oordeelt dat een programmatische aanpak voor het verlenen van vergunningen zoals het PAS op zich niet in strijd hoeft te zijn met de Habitatrichtlijn. Maar dan moet wel "na een grondige en volledige toetsing van de wetenschappelijke deugdelijkheid van die beoordeling [kunnen] worden gegarandeerd dat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat geen van de plannen of projecten schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied, hetgeen door de nationale rechter moet worden nagegaan." (r.o. 104)
Wat betreft het antwoordt op de tweede vraag overweegt het Hof dat de Habitatrichtlijn in principe in de weg staat aan dergelijke activiteiten zonder natuurvergunning, tenzij "op grond van objectieve omstandigheden met zekerheid kan worden uitgesloten dat die projecten afzonderlijk of in combinatie met andere projecten significante gevolgen kunnen hebben voor die gebieden, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechter staat." (r.o. 120)
Voortzetting behandeling
De Afdeling bestuursrechtspraak zet de behandeling van de zaken waarin zij de prejudiciële vragen heeft gesteld, nu voort. Dat betekent dat zij de komende periode het arrest van het Hof van Justitie inhoudelijk zal bestuderen. De Afdeling bestuursrechtspraak streeft ernaar om in het eerste kwartaal van 2019 een zitting te houden in de zaken waarin de vragen zijn gesteld. Andere zaken die zijn aangehouden in verband met deze vragen, zullen daarna worden afgedaan.
Persbericht Raad van State