De in de procesreglementen van de gerechtshoven opgenomen regels dat civiele processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s zijn toelaatbaar, omdat zij gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging. Die regels zijn niet in strijd met het recht op toegang tot de rechter of met het beginsel van hoor en wederhoor. De regels mogen echter niet bepalen dat een processtuk dat langer is dan 25 pagina’s in zijn geheel wordt geweigerd. Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke basis vereist, maar die is er niet. Dat adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie van 24 december 2021.


De regels over de begrenzing van de omvang van processtukken in hoger beroep zijn per 1 april 2021 opgenomen in het Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven en in het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven.

De limieten zijn ingevoerd om de omvang van procesdossiers beheersbaar te houden. De gerechtshoven menen dat door steeds grotere processtukken de behandeltijd per zaak toeneemt, wat leidt tot druk op doorlooptijden. Verder kunnen te lange processtukken ongewenste gevolgen hebben voor rechters en procespartijen. Ook komt volgens de hoven het beginsel van hoor en wederhoor onder druk als de wederpartij het zich financieel niet kan veroorloven om haar advocaat extra tijd te laten besteden aan de reactie op een te lang processtuk. Kernachtige processtukken zijn daarom in het belang van een tijdige, zorgvuldige rechtspraak en van allen die daarbij betrokken zijn, zo vinden de gerechtshoven.

Een deel van de advocatuur heeft zich verzet tegen de invoering van die regels. Een aantal advocaten heeft in kort geding gevorderd dat de Staat wordt bevolen ervoor te zorgen dat de regels worden ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft vervolgens prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.

Advies AG

AG De Bock is van mening dat de in de procesreglementen van de gerechtshoven opgenomen regels dat processtukken niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s toelaatbaar zijn, omdat zij gebaseerd kunnen worden op de eisen van een behoorlijke rechtspleging en omdat deze beperkingen niet wezenlijk ingrijpen in de rechten van partijen. In alle gevallen bestaat namelijk de mogelijkheid om, met toestemming, toch een langer processtuk in te dienen en/of een aanvullende akte te nemen. Daarmee zijn de regels niet in strijd met artikel 6 EVRM, waarin het recht op toegang tot de rechter is verankerd. De regels schenden ook niet het beginsel van hoor en wederhoor.

Volgens de AG mogen de procesreglementen echter niet bepalen dat een processtuk dat te lang is in zijn geheel wordt geweigerd. Weigering van de memorie van grieven leidt namelijk tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Daarmee grijpt het weigeren van een processtuk wezenlijk in in de rechten van een partij. Voor zo’n ingrijpende sanctie is een wettelijke grondslag vereist en die is er niet.

Indien de Hoge Raad het advies van de AG volgt, is de consequentie dat de procesreglementen op dit punt moeten worden aangepast en dat opnieuw moet worden nagedacht over de sanctie op het indienen van te lange processtukken.

 

Laatste nieuws