Het kabinet wil schijnzelfstandigheid op de arbeidsmarkt een halt toeroepen. Het wetsvoorstel dat dat moet regelen levert daar echter geen bijdrage aan. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) schrijft in een op 13 november 203 gepubliceerd wetgevingsadvies over het wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden dat het voorstel leidt tot meer in plaats van minder regeldruk voor burgers en bedrijven.
De gedachte van het wetsvoorstel is dat de beoordeling van arbeidsrelaties voor werkgevenden en zelfstandigen duidelijker en eenvoudiger moet worden. Daarmee zou het wetsvoorstel ook het optreden van schijnzelfstandigheid kunnen verminderen. Het kabinet probeert dit te bereiken door in het Burgerlijk Wetboek de open norm ‘in dienst’ van een wettelijke invulling voorzien. Het college twijfelt aan de effectiviteit van deze aanpak. Het wetsvoorstel zorgt voor een uitbreiding van het aantal open normen. In plaats van één open norm (‘ín dienst werken’) zouden dat er in de toekomst drie worden. Aan het werken met open normen is inherent dat zij in de rechtspraak in individuele gevallen een nadere invulling krijgen. Open normen bieden daarom aan betrokkenen weinig duidelijkheid. De nieuwe aanvullende criteria zullen niet tot meer duidelijkheid leiden. Van een door het ministerie ingeschatte daling van structurele regeldruk zal dan ook geen sprake zijn. Bovendien zijn de drie normen van het wetsvoorstel niet nieuw. Zij zijn op dit moment de drie belangrijkste normen uit de rechtspraak ter invulling van de voorwaarde ‘in dienst’. In feite blijft daarmee alles bij het oude. Door de huidige normen uit de rechtspraak over te nemen is onvermijdelijk dat ook de huidige casuïstiek van het toepasselijk recht deel blijft uitmaken. En daarvan vindt het kabinet nu juist vindt dat die te weinig houvast biedt. ATR adviseert daarom van de wetswijziging af te zien.
Advies Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
Bron: www.atr-regeldruk.nl