Het advies heeft betrekking op twee vormen van meeroudergezinnen:

1. het intentioneel meerouderschap waarbij vóór de conceptie de intentie bestaat het kind met drie of vier personen op te voeden (meerouderschap en -gezag) en
2. het meerouderschap in samengestelde gezinnen, waarbij één of twee stiefouders in de loop van het leven van het kind gezag verkrijgen (meerpersoonsgezag).

De RSJ vindt het invoeren van een regeling voor meerouderschap en -gezag voor intentioneel meeroudergezinnen in het belang van het kind, omdat de huidige juridische situatie met betrekking tot ouderschap en gezag niet overeenkomt met het dagelijks leven van ouders en kinderen in deze gezinnen. Dit zorgt in de praktijk voor juridische en sociaal-emotionele belemmeringen. Voor samengestelde gezinnen vindt de RSJ een regeling voor meerpersoonsgezag meer voor de hand liggend, waarbij het belang van het kind per geval getoetst wordt. Voor al geboren minderjarige en meerderjarige kinderen in intentioneel meeroudergezinnen is het van belang dat een overgangsregeling wordt ingevoerd, waardoor meerouderschap en -gezag alsnog verkregen kunnen worden.

Aanbevelingen regeling meerouderschap en -gezag en meerpersoonsgezag

1. Voer een regeling in voor het toekennen van meerouderschap met meeroudergezag aan intentioneel meeroudergezinnen via een gezamenlijk verzoek hiertoe aan de rechtbank voorafgaand aan de conceptie.
2. Voer een regeling in die het toekennen van meerpersoonsgezag in samengestelde gezinnen mogelijk maakt in de uitzonderlijke gevallen waarin het belang van het kind dat vergt, via een gezamenlijk verzoek hiertoe aan de rechtbank.
3. Voer een overgangsregeling in voor het toekennen van meerouderschap en meeroudergezag voor al geboren minderjarige en meerderjarige kinderen in intentioneel meeroudergezinnen via een gezamenlijk verzoek hiertoe aan de rechtbank.
4. Wanneer het verzoek aan de rechtbank een al geboren kind betreft, dan mag er geen sprake zijn van bezwaar van de kant van het kind dat wilsbekwaam ter zake is of in ieder geval acht jaar oud.
5. Personen die meerouderschap, meeroudergezag of meerpersoonsgezag verzoeken, dienen gezamenlijk een opvoedconvenant op te stellen (onder begeleiding van een ter zake deskundige counselor) en dit convenant toe te voegen aan het verzoek aan de rechtbank.
6. Stel bij beslissingen over het toekennen van meerouderschap, meeroudergezag of meerpersoonsgezag na de conceptie of geboorte waarbij een kind is betrokken dat wilsbekwaam is ter zake is of in ieder geval acht jaar oud, een bijzondere curator met een gedragsdeskundige achtergrond aan om vast te stellen of er sprake is van bezwaar tegen toewijzing van het verzoek van de zijde van het kind.
7. Stel bij beslissingen over het beëindigen van meeroudergezag of meerpersoonsgezag een bijzondere curator met een gedragsdeskundige achtergrond aan om de belangen van het kind in kaart te brengen.
8. Zorg ervoor dat, mits in het belang van het kind, broertjes en zusjes in een meeroudergezin niet van elkaar gescheiden worden wanneer meerouders uit elkaar gaan. In een samengesteld gezin moet in ieder geval contact tussen stiefbroers en -zussen kunnen blijven bestaan.
9. Zorg ervoor dat professionals die werken met of betrokken zijn bij kinderen en gezinnen voorlichting krijgen over nieuwe wet- en regelgeving rondom meerouderschap en -gezag en meerpersoonsgezag en de implicaties voor hun dagelijkse praktijk.
10. Als er onderzoek verbonden wordt aan de invoering van een regeling voor meerouderschap en -gezag en meerpersoonsgezag om het welzijn van kinderen in meeroudergezinnen te monitoren en eventuele knelpunten in de wet- en regelgeving te signaleren, moet dit worden uitgevoerd volgens de geldende wetenschappelijke en ethische standaarden. Het perspectief van kinderen moet daarbij centraal staan.

Advies Het belang van het kind in meeroudergezinnen

Bron: www.rsj.nl