Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 18 oktober 2022 in hoger beroep uitspraak gedaan in de rechtszaak tussen Bunq en toezichthouder DNB. Het CBb oordeelt dat niet alle aan Bunq verweten overtredingen zijn komen vast te staan.
Al het bankverkeer van Bunq gaat via een app. Als een particulier zich als nieuwe klant meldt, kent Bunq die klant een standaard gebruikersprofiel toe. Dat gebruikersprofiel is tot stand gekomen aan de hand van data-analyse en kunstmatige intelligentie. DNB vindt dat Bunq met deze methode onvoldoende specifieke informatie over de nieuwe klant inwint om de risico’s goed te kunnen inschatten. Het CBb oordeelt dat DNB niet heeft bewezen dat deze manier van screenen in strijd is met de wet. Bunq heeft in de procedure uitvoerig uiteengezet dat en hoe haar methode, gebaseerd op kunstmatige intelligentie, werkt en waarom die het risico’s op witwassen klein maakt. DNB heeft daar onvoldoende tegenover gesteld. Dit heeft tot gevolg dat DNB ook niet heeft bewezen dat Bunq te kort schiet bij het monitoren van particuliere klanten aan de hand van het standaard gebruikersprofiel. Volgens het CBb heeft DNB ook niet bewezen dat Bunq bij zakelijke klanten die al een rekening hadden lopen, onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij de opening van de rekening. DNB heeft niet duidelijk gemaakt waarom Bunq aan die klanten extra vragen moet stellen over het doel en het gebruik van hun rekening. Dit betekent dat DNB ook de overtreding wat betreft de transactiemonitoring bij deze klanten niet heeft bewezen.
Overtreding antiwitwasregels
Het CBb vindt dat DNB wel heeft bewezen dat Bunq andere antiwitwasregels heeft overtreden. Het gaat dan onder andere om de verplichting om onderzoek te doen naar de bron van de financiële middelen van een klant. Ook heeft Bunq de regels overtreden die vanwege het risico op corruptie voorschrijven dat een bank verscherpt onderzoek moet doen naar klanten met een belangrijke publieke functie.
Bron: www.rechtspraak.nl