Twee emeriti professoren van de Universiteit van Amsterdam, Ulli d’Oliveira (Migratierecht) en Johannes Houwink ten Cate (Holocaust- en Genocidestudies) deden op 15 november 2024 aangifte bij het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie van het Openbaar Ministerie wegens het in Amsterdam luidkeels vergoelijken en verheerlijken van oorlogsmisdaden door aanhangers van voetbalclub Maccabi Tel Aviv.

In hun aangifte verwijzen zij naar het artikel van Fien de Ruiter over de Wet Holocaustontkenning dat is verschenen in NJB 2024/2320. Daarin wordt onder de aandacht gebracht dat het verboden is zich vergoelijkend uit te laten over een aantal misdrijven als omschreven in de Wet internationale misdrijven (WIM) op grond van het op 1 oktober 2024 in werking getreden tweede lid van art. 137c Sr dat over groepsbelediging handelt. Volgens de aangevers maakten Maccabi aanhangers zich hieraan schuldig door het aanheffen van spreekkoren waarin het optreden van het Israëlische leger in Gaza en het doden van kinderen daar wordt verheerlijkt.

De aangifte

In de aangifte formuleren de aangevers dit als volgt:
‘Hierbij doen wij aangifte van overtreding van art. 137c Wetboek van Strafrecht tegen onbekende personen, behorende tot de groep van Maccabi-aanhangers doordat zij zich – kort gezegd – in het openbaar vergoelijkend en positief hebben uitgelaten over de in de Wet Internationale Misdrijven omschreven misdrijven in Gaza gepleegd tegen de Gazaanse bevolkingsgroep. Hierbij is met name artikel 137 c lid 2 Sr. geschonden. Het gaat om de door Israël in Gaza bedreven misdrijven die door de Maccabi-tifosi verheerlijkt worden. Het is daarbij volgens de memorie van toelichting op de Wet Holocaustontkenning, waarbij [.....] lid 2 van art. 137 c Sr. werd ingevoegd, [.....], niet van belang, of deze internationale misdrijven definitief door een (internationale) rechter zijn vastgesteld. [....] (Zie hierover in het algemeen: F. de Ruiter, ‘Zorgt de wet Holocaustontkenning voor onwenselijke discussies in de rechtszaal?’, NJB 2024/2320). Met name het zingen door grote scharen Maccabi-supporters van een lied met de volgende tekst:

‘Ole ole. Ole ole ole. Let de IDF win and fuck the Arabs. Ole Ole. Why is school out in Gaza? There are no children left there’ komt neer op goedkeuren van de genocidale acties van Israël en het triomfantelijk inpeperen daarvan tegenover andersdenkenden.

Het positieve oordeel over het uitmoorden van kinderen in de Gazastrook kan niet anders worden gezien dan als goedpraten en verheerlijken van een internationaal misdrijf, waarvan formeel in het midden kan blijven of het inderdaad heeft plaatsgevonden.

Aangezien het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen is ook lid 3 van art. 137c Sr. geactiveerd, waardoor de bedreigde straf wordt verhoogd naar maximaal twee jaar of geldboete van de vierde categorie.’

Discussie

Fien de Ruiter voorspelde in haar artikel dat deze nieuwe bepaling wel eens voer voor discussie in de rechtszaal zou kunnen opleveren. Als het OM deze zaak oppakt kan die discussie losbarsten.

Bron: NJB 2024/2439

 

Laatste nieuws