Een op 25 oktober 2024 gepubliceerd onderzoek - in opdracht van WODC - laat zien dat de wijze waarop strafeisen en straffen door officieren van justitie en rechters worden bepaald voor Veilige Publieke Taak (VPT)-feiten, genuanceerder en complexer is dan mogelijkerwijs door sommigen wordt verwacht. Dat straffen voor VPT-delicten doorgaans geen 200% zwaarder zijn dan voor niet VPT-delicten komt onder andere doordat 200% strafverhoging kan leiden tot disproportionele straffen.
Volgens huidige beleidsregels van het Openbaar Ministerie (OM) is het uitgangspunt dat agressie en geweld tegen personen die een publieke taak vervullen, zoals agenten of zorgpersoneel, 200% zwaarder ofwel 3 keer zo zwaar bestraft kunnen worden als vergelijkbare delicten tegen personen zonder publieke taak. Onderzocht is hoe officieren van justitie (OvJ) en rechters strafeisen en straffen bepalen bij VPT-delicten.
Officieren van justitie
De meeste OvJ’s zien de richtlijn als belangrijk startpunt voor het opstellen van een strafeis. Ze kijken of een slachtoffer een publieke taak vervulde tijdens het strafbare feit, en wegen ook andere relevante factoren mee. Hierbij wordt de 200%-strafverhoging zelden geëist of opgelegd. Het strikt toepassen zou volgens hen leiden tot te hoge straffen die niet in verhouding staan tot het delict. Wel vinden zij het belangrijk om een signaal aan (mogelijke) daders af te geven ‘dat je van mensen met een publieke taak afblijft’ en dat dat strafverhogend doorwerkt in de straf(eis).
Rechters
Rechters hanteren niet de OM-richtlijnen maar zogenaamde oriëntatiepunten bij het komen tot de straf. Hierin wordt aangegeven dat in het geval van een VPT-delict een strafverhoging van 33 tot 100% kan worden opgelegd. Ook bij rechters bepaalt uiteindelijk de weging van alle relevante factoren de keuze voor de strafsoort en -hoogte. Daarbij staan de aard en ernst van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte centraal. Het VPT-aspect wordt daarbij gezien als onderdeel van de aard en ernst van het strafbare feit.
Aanbevelingen onderzoek
Het onderzoek laat zien dat de wijze waarop strafeisen en straffen door officieren van justitie en rechters worden bepaald voor VPT-feiten, genuanceerder en complexer is dan mogelijkerwijs door sommigen wordt verwacht. Dat straffen voor VPT-delicten doorgaans geen 200% zwaarder zijn dan voor niet VPT-delicten komt onder andere doordat 200% strafverhoging kan leiden tot disproportionele straffen. De discretionaire ruimte van de officieren van justitie en de magistratelijke vrijheid van de rechters zijn essentieel voor het kunnen leveren van maatwerk voor betekenisvolle straffen op basis van een gewogen oordeel van alle relevante factoren Er zit ruimte tussen de richtlijnen en ook de boodschap die wordt uitgedragen door de overheid en de praktijk van het bepalen van de straf bij VPT-delicten. Dit kan leiden tot verkeerde verwachtingen rondom de straffen en zorgen voor eventuele teleurstelling bij slachtoffers, burgers en politici wanneer de straffen lager uitvallen dan mogelijk verwacht. Volgens de onderzoekers kan het communiceren over strenger straffen beter worden vervangen door het goed uitleggen hoe straffen tot stand komen bij VPT-delicten. En vooral: kan beter worden ingezet op het voorkomen van agressie en geweld in plaats van het bestraffen van agressie en geweld.
Strafverhogingen bij Veilige Publieke Taak-delicten - Hoe voor VPT-feiten strafeisen en straffen worden bepaald
Bron: www.wodc.nl