Hoog spel in Karlsruhe
Het Duitse Constitutionele Hof over het Public Sector Purchase Programme van de ECB
De uitspraak van het Bundesverfassungsgericht over het PSPP-programma van de ECB is een primeur: voor het eerst in zijn bestaan heeft het constitutionele hof van de grootste lidstaat van de Unie een arrest van het Hof van Justitie naast zich neergelegd. Daarmee speelt het hoog spel. Het verbaast daarom dat het Duitse Constitutionele Hof zijn ultra vires-oordeel voorziet van een zeer wankele basis. Zijn begrip van proportionaliteit is allesbehalve overtuigend. De daarop gebaseerde kwalificatie van de uitspraak van het Hof van Justitie als ‘methodologisch onbegrijpelijk’ en ‘objectief arbitrair’ is dat evenmin. Nu de lat voor een ultra vires-kwalificatie zo laag ligt, is het bovendien aannemelijk dat in Karlsruhe vaker pogingen zullen worden ondernomen om uitspraken van het Hof van Justitie aan te vechten. Dat valt moeilijk te rijmen met de door het Constitutionele Hof geprezen openheid van de Duitse grondwet voor Europees recht.
Parlementaire betrokkenheid in de tijdelijke Coronawet
Niet voor herhaling vatbaar
Bij de totstandkoming van de Coronawet is in de Tweede Kamer veel te doen geweest over de parlementaire betrokkenheid bij de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een vetorecht voor de Tweede Kamer ten aanzien van ministeriële regelingen die op grond van deze wet getroffen worden. Bij nadere beschouwing blijkt dit vetorecht een vanuit staatsrechtelijk oogpunt bezien wangedrocht.
Rechtseenheid en rechtsvorming als gezamenlijke verantwoordelijkheid van hoogste rechters
Afscheidsrede van Maarten Feteris als president van de Hoge Raad uitgesproken op 29 oktober 2020
Na zes jaar presidentschap is het tijd voor een terugblik. Bij de aanvaarding van dit ambt heb ik zes jaar geleden in mijn installatierede een aantal onderwerpen genoemd die in het bijzonder onze aandacht verdienden. Zo heb ik toen gepleit voor een open houding naar de samenleving. Als hoogste rechter neemt de Hoge Raad immers regelmatig beslissingen die van maatschappelijk belang zijn, die in de samenleving toegepast moeten worden en door de betrokken mensen dus begrepen en gerespecteerd moeten worden. Daarbij past dat de Raad, ook al is hij een hoog rechterlijk college, zich niet verheven en heel plechtig opstelt.
Eerder verschenen
NJB 38 (2020)
4 november 2020
NJB 37 (2020)
28 oktober 2020
NJB 36 (2020)
21 oktober 2020
NJB 35 (2020)
15 oktober 2020
NJB 34 (2020)
7 oktober 2020