Gesubsidieerde rechtsbijstand
Een ondergeschoven kindje van de rechtseconomie
Detoegang tot het recht kan worden vergroot via onder andere third party litigation funding, resultaatsafhankelijke beloning van advocaten, rechtsbijstandsverzekeringen en gesubsidieerde rechtsbijstand. De rechtseconomie besteedt vooral aandacht aan de eerste drie (private) instrumenten. Gesubsidieerde rechtsbijstand heeft echter de potentie om ‘maatschappelijk wenselijke rechtszaken’ (dit zijn zaken waarvan de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten) te stimuleren, ook als de private kosten een belemmering voor de rechtzoekende vormen. Gesubsidieerde rechtsbijstand verdient daarom meer rechtseconomische aandacht. Een economische analyse laat wel zien dat de huidige nadruk op de inkomenstoets moet verschuiven naar de belangentoets. Het inkomen zegt namelijk niet zoveel over de maatschappelijke wenselijkheid. Zo lang het beschikbare budget onvoldoende is om alle rechtzoekenden te ondersteunen, moeten keuzes worden gemaakt. Het verdient dan aanbeveling om rechtszaken te financieren die ook baten voor anderen dan alleen de betreffende procespartij(en) meebrengen.
Alleen nog digitaal communiceren met de overheid: uitkomst of utopie?
Sinds de inwerkingtreding van de Awb wordt het bestuursrecht wederkeriger benaderd. Deze wederkerigheid zien we ook in het sociaal domein en leidt tot een hogere verantwoordelijkheid voor de burger. Niet iedere burger heeft het juridische doenvermogen om daarmee om te gaan. Dat ligt niet alleen aan wet- en regelgeving, maar ook aan de veranderende context. Zo maakt digitalisering het voor bepaalde burgers moeilijker om hun zaken te regelen met de overheid. Toch wordt het met de Wet digitale overheid en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer mogelijk voor de wetgever om voor bepaalde zaken exclusief de digitale weg open te zetten. De wetgever lijkt dus nog onvoldoende rekening te houden met het uiteenlopende juridische doenvermogen van de burger, maar dat geldt ook voor de rechter. Auteurs hebben door middel van gebruiksonderzoek empirisch onderzocht of burgers klaar zijn voor de volgende digitaliseringsslag en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid.
De nieuwe Transgenderwet en de hermafrodiet in het Allgemeine Landrecht für die Preussischen Staaten (1794)
Een paar kanttekeningen
Een amendement op het wetsvoorstel dat de registratie van wijziging van geslacht en voornaam in de akten van de burgerlijke stand moet vergemakkelijken stelt voor om naast de klassieke wisseling van v naar m en andersom een derde categorie in te voeren: x. Deze moderne doorbreking van het aloude binaire systeem heeft de gemoederen hoog doen oplopen. Maar zo nieuwerwets is het niet. Bepalingen over hermafrodieten stonden al in het Allgemeine Landrecht für die Preussischen Staaten dat in 1794 van kracht werd.
Geen woke-taalpolitiek in het NJB a.u.b.
Een korte reactie op het redactioneel ‘Boontje komt om hun loontje’ van Coen Drion
De titel van dit stuk wekte bij mij enige verbazing. Gaat nu dit blad óók al de kant op van de woketaalpolitiek, nog voordat de leidende woordenboeken of schrijfwijzers zover zijn?
Status aparte voor het belastingrecht (2)
Rechtsgelijkheid en rechtszekerheid wegen zwaarder dan evenredigheid
In een Opinie in NJB 2021/1714, afl. 24 (‘Status aparte voor het belastingrecht’) heb ik ervoor gepleit dat de belastingkamer van de Hoge Raad zich terugtrekt uit de Commissie rechtseenheid bestuursrecht en dat algemene bestuursrechters van de ABRvS, CBb en CRvB niet als raadsheer in bijzondere dienst in de belastingkamer van de Hoge Raad plaatsnemen. Ik meen te bespeuren dat de belastingkamer zich sinds – en ik vermoed als gevolg van – de Toeslagenaffaire minder gelegen laat liggen aan de visie van de ABRvS en meer zijn eigen koers vaart.
Eerder verschenen
NJB 35 (2022)
9 november 2022
NJB 34 (2022)
2 november 2022
NJB 33 (2022)
27 oktober 2022
NJB 32 (2022)
20 oktober 2022
NJB 31 (2022)
5 oktober 2022