Tussen waarheidsvinding en voortvarende rechtspleging
De nieuwe bevoegdheden en verplichtingen van de rechter in het civiele bewijsrecht
Dat een verzoek om voorlopige bewijsverrichtingen na 1 januari 2025 niet meer tijdens een lopende procedure kan worden gedaan is een uitvloeisel van het eerste uitgangspunt van de Wet modernisering en vereenvoudiging bewijsrecht, namelijk dat partijen zoveel mogelijk relevante informatie over hun geschil verzamelen voordat zij een procedure bij de rechter aanspannen. Hierdoor wordt bevorderd dat rechterlijke beslissingen gebaseerd zijn op de juiste vaststelling van de feiten. Ook kan het ervoor zorgen dat partijen meer inzicht te krijgen in hun rechtspositie, en kan het helpen bij het bereiken van een minnelijke regeling. Het effect hiervan is dat er een preprocessuele fase wordt gecreƫerd, waarin een vooronderzoek/verkennend onderzoek kan en, in bepaalde gevallen moet, plaatsvinden.
Kinderrechten en de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming toetst sinds 1995 de beslissingen over de beƫindiging van een ondertoezichtstelling of de terugplaatsing van een uit huis geplaatst kind. Rechtsbescherming tegen het toetsingsbesluit van de Raad ontbreekt. In dit artikel wordt betoogd dat de toetsing door de Raad vanuit een verdragsrechtelijk perspectief gebrekkig is en dat deze beslissingen door de kinderrechter moeten worden getoetst.
Mauro & Mikael
Overpeinzingen naar aanleiding van de dreigende uitzetting van de Armeense Mikael
Dat ouders civielrechtelijk verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van hun jonge kinderen achten we vanzelfsprekend en logisch. Maar, hoe zit het in de omgekeerde situatie? Kunnen kinderen verantwoordelijk gehouden worden voor de keuzes van hun ouders? Op het eerste gezicht een belachelijke vraag. De zaak van de Armeense Mikael laat echter zien dat dit wel degelijk een serieuze kwestie is.
Het KNVB-dilemma
Een analyse van recente jurisprudentie
Het is de afgelopen jaren rumoerig geweest rondom het voetbal. Na de corona-periode was er een grote opleving van het aantal door de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) opgelegde stadionverboden. Ook in de rechtszaal heeft de KNVB zich de afgelopen paar jaar flink moeten inspannen. Er kwamen meerdere zaken voor de voorzieningenrechter, waarin de KNVB en haar Commissie Stadionverboden meermaals fors op de vingers zijn getikt. Nadere beschouwing van deze zaken leert dat er een patroon is ontstaan dat suggereert dat de KNVB mogelijk niet altijd de gewenste zorgvuldigheid betracht bij het opleggen van stadionverboden. Daarnaast rijst de vraag of de Commissie Stadionverboden in haar huidige vorm voldoende effectief is in het waarborgen van een adequate beroepsprocedure.
Eerder verschenen
NJB 32 (2024)
23 oktober 2024
NJB 31 (2024)
16 oktober 2024
NJB 30 (2024)
2 oktober 2024
NJB 29 (2024)
25 september 2024
NJB 28 (2024)
18 september 2024