De civielrechtelijke beoordeling van fraudeverwijten
Tegen strafrechtelijke normen in het strafrecht wordt anders aangekeken dan in het civiele recht. Waneer strafrechtelijke normen in een civiele context moeten worden beoordeeld ontstaat een fuzzyness die leidt tot onduidelijkheid, aanleiding geeft tot opportunistisch procederen en die meer algemeen onwenselijk is. De twee belangrijke scharnierpunten zijn de openbare orde enerzijds en de bewijslastverdeling en -weging anderzijds. De strafrechtelijke en civielrechtelijke normen blijken in de praktijk niet altijd makkelijk te verenigen. Dat leidt tot uitdagingen in de toepassing ervan. De rechtspraktijk heeft behoefte aan nadere duiding van hoe om te gaan met die problematiek. Daarbij moeten overwegingen van systeemcoherentie en rechtsstatelijkheid, rechtspolitiek en maatschappelijk belang op een genuanceerde manier worden gewogen. Met dit artikel wordt voor die discussie een aanzet geven.
De ‘prosument’ in de platformeconomie
Startpunt voor herijking van het privaatrecht
Duurzaamheid, digitalisering en de opkomst van online platforms geven aanleiding tot een herijking van het consumentbeeld in het privaatrecht. De consument als ‘zwakke partij’ in verhouding tot handelaars is een te eenzijdige benadering geworden. Op online platforms is de consument juist aan de aanbodzijde actief geworden als ‘prosument’, en ook op het vlak van duurzaamheid heeft de consument een actieve rol. Tegelijk zijn in digitale markten nieuwe kwetsbaarheden ontstaan doordat bedrijven met gebruik van persoonsgegevens ongemerkt de aankoopbeslissingen van consumenten beïnvloeden. Het huidige consumentenrecht biedt met een ‘one-size-fits-all’-benadering weinig ruimte voor het faciliteren van deze ontwikkelingen. Tijd dus voor een herijking. Welk consumentbeeld geeft handvatten voor passende regelgeving en beleid?
De Federalist Papers hebben de EU niets te bieden
Nieuwenburg & Jansen betoogden onlangs dat het in het kader van de conferentie over de toekomst van de EU goed zou zijn om kennis te nemen van de Amerikaanse Federalist Papers. Deze vormen ‘het fundament voor een verstandige discussie over een sterkere Europese democratie die moet leiden tot institutionele prioriteiten’. Volgens Nieuwenburg & Jansen bieden de Federalist Papers zicht op een EU ‘die op federaal-institutioneel niveau meer democratisch en meer rechtsstatelijk is’, oftewel ‘een Verenigde Staten van Europa’. In deze bijdrage zet ik enkele vraagtekens bij het betoog van Nieuwenburg & Jansen.
Naschrift
Graag danken wij Jacob van de Beeten voor zijn respons op onze bijdrage ‘Op naar de Verenigde Staten van Europa!’ (NJB 25 maart 2022, afl. 11). In deze respons draagt de auteur een aantal prikkelende kritieken aan. Op deze kritieken geven wij een tweeledige reactie in dit naschrift.
Eerder verschenen
NJB 24 (2022)
6 juli 2022
NJB 23 (2022)
29 juni 2022
NJB 22 (2022)
22 juni 2022
NJB 21 (2022)
15 juni 2022
NJB 20 (2022)
8 juni 2022