Verkrachting: what’s in a name?
De voorgenomen strafbaarstellingen van verkrachting en seks tegen de wil in het licht van artikel 36 Istanbul
Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht gaat op de schop, waarbij onder meer seks tegen de wil op bredere grondslag strafbaar wordt. Het Verdrag van Istanbul en gewijzigde maatschappelijke opvattingen nopen inderdaad tot aanpassingen, maar de voorgenomen strafbaarstelling van verkrachting (artikel 241 Sr (nieuw)) in samenhang met de meer algemene strafbaarstelling van seks tegen de wil (artikel 239 Sr (nieuw)), voldoet niet. Seks tegen de wil, of je het nu verkrachting noemt of niet, moet krachtig worden bestreden. Alle reden dus om te pleiten voor een afdoende strafrechtelijke bescherming. Maar een waarschuwing voor een al te ongebreidelde beschermingsdrang en de daarin besloten gevaren is ook op zijn plaats. Vanuit dat oogpunt moet de wetgever terug naar de tekentafel.
‘Tussen wet en recht’
Reactie van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
De toeslagenwetgeving is streng en is door de Belastingdienst/Toeslagen streng uitgevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft die uitvoering (de ‘alles-of-niets’-lijn) in 2011 gesanctioneerd. Dat is te verklaren door de combinatie van de tekst van de wet en het toenmalige misbruik van toeslagen. De ABRvS is lang in de ‘strenge groef’ blijven hangen. Zij had eerder kunnen bijdragen aan de noodzakelijke correctie van ‘systeemfalen’ van de wetgever en in de uitvoering. De ABRvS heeft de wet tot 2019 als dwingend beschouwd. Gelet op de later gebleken gevolgen in de uitvoering is dat in retrospectief ongelukkig. Bij dwingend recht is er immers geen ruimte voor de menselijke maat op basis van evenredigheid. De ABRvS heeft in oktober 2019 haar rechtspraak op dit punt gewijzigd en de Belastingdienst/Toeslagen alsnog gedwongen tot maatwerk. Dat was nodig om recht te doen, ondanks de wet. Bij haar harde oordeel over de bestuursrechtspraak is de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (hierna: de commissie) voorbijgegaan aan het dilemma hoe recht te doen bij harde dwingendrechtelijke wetgeving. De commissie roept alle instanties op tot reflectie. De ABRvS neemt deze oproep ter harte en komt met een aantal concrete voorstellen.
Black names matter?
Geslachtsnaamswijziging en ‘slavennamen’
Ook in Nederland is steeds meer aandacht voor een aspect van het slavernijverleden dat ziet op de geslachtsnaam: er is een groeiend aantal mensen dat de geslachtsnaam die de voorouder bij het afschaffen van de slavernij was toebedeeld, wenst te veranderen. Het strikte Nederlandse stelsel van naamswijziging maakt dit echter (vrijwel) onmogelijk. (Hoog) tijd om daar verandering in te brengen.
Inleiding in het Surinaams recht voor onroerende zaken
Het Surinaams grondbeleid is ouder dan het Surinaams Burgerlijk Wetboek. Vanuit de koloniale geschiedenis is een eigen recht ontstaan met eigen principes. Opvallend is het ontbreken van eigendom, in Suriname 'BW-eigendom' genoemd. Dit artikel is een inleiding in het complexe Surinaams grondbeleid. Twee vragen staan centraal. Als eerste de vraag of de traditie van het burgerlijk recht de grondslag is van het grondbeleid. De tweede vraag is of BW-eigendom een grotere rol verdient in dat grondbeleid.
Eerder verschenen
NJB 1 (2021)
6 januari 2021
NJB 44 (2020)
16 december 2020
NJB 43 (2020)
9 december 2020
NJB 42 (2020)
3 december 2020
NJB 41 (2020)
25 november 2020