Rechtsbescherming van ouders en kinderen schiet tekort bij spoedverzoeken aan de kinderrechter
Kinderbeschermingsmaatregelen grijpen diep in, in het privé- en gezinsleven van de betrokkenen. Het gezag van ouders wordt beperkt, kinderen kunnen van ouders worden gescheiden en een maatregel kan leiden tot opname in een accommodatie voor (gesloten) jeugdzorg. In het reguliere rechterlijke besluitvormingsproces dat leidt tot het nemen van dergelijke ingrijpende maatregelen is geborgd dat de procedure in het algemeen voldoet aan de voorwaarden zoals neergelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Als het noodzakelijk is dat direct wordt ingegrepen kunnen met een zogenoemd spoedverzoek aan de kinderrechter net zulke ingrijpende crisismaatregelen worden genomen. Bezien vanuit artikel 6 en 8 EVRM vertoont het besluitvormingsproces na zo’n spoedverzoek echter nogal wat gebreken. Om die te repareren zou een voorbeeld genomen worden aan de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang. Het systeem en de uitvoeringspraktijk van de deze wetten leren hoe de noodzaak om met spoed in te kunnen ingrijpen, niet hoeft af te doen aan een hoog niveau van rechtsbescherming.
Over collectieve afdoening van smartengeldvorderingen
Smartengeldvorderingen hebben betrekking op persoonlijk leed. Dat roept de vraag op of het bestaan en de omvang van aanspraken op smartengeld zich wel ‘groepsgewijs’ laten vaststellen. Hoewel contra-intuïtief, blijkt bij nadere bestudering dat wet en rechter bij de vaststelling van het bestaan en de omvang van het smartengeld juist tot op zekere hoogte abstraheren van het individueel ondervonden leed. Dat brengt mee dat er goede mogelijkheden bestaan voor collectieve afdoening van dergelijke vorderingen. Er zijn ten slotte ook goede argumenten om smartengeldvorderingen in voorkomende gevallen groepsgewijs af te doen.
Zoeken naar de Poolster
Over het gebruik van AI-technologie door rechters
Als rechters de kansen die kunstmatige intelligentie de rechtspraak biedt verantwoord willen benutten, dan zullen zij actief betrokken moeten zijn bij de ontwikkeling van, en het toezicht op, nieuwe technologie. Dat is een belangrijke aanbeveling van Opinie 26 (2023) van de Raad van Europa. Opinie 26 stelt twee belangrijke vragen. In deze bijdrage wordt op beide dilemma’s gereflecteerd en wordt en passant Opinie 26 toegelicht.
De Ozempic afslankhype
Beschouwd vanuit het perspectief van artikel 68 lid 1 Geneesmiddelenwet
Ozempic is in Nederland geregistreerd als geneesmiddel tegen diabetes. Als een arts Ozempic voorschrijft als afslankmiddel is er sprake van een off-label-toepassing. Voor het off-label voorschrijven van medicatie zijn de voorwaarden door middel van jurisprudentie en wetgeving ingekaderd. Het off-label voorschrijven van Ozempic als afslankmiddel valt niet binnen deze kaders.
Eerder verschenen
NJB 16 (2024)
1 mei 2024
NJB 15 (2024)
24 april 2024
NJB 14 (2024)
17 april 2024
NJB 13 (2024)
10 april 2024
NJB 12 (2024)
28 maart 2024