Rechtsvorming in een open en vruchtbare dialoog
Rechtsvorming is al lang niet meer een uitsluitend nationale aangelegenheid en al lang niet meer enkel een aangelegenheid van staatsmachten. In de globaliserende rechtsorde voltrekt zich in toenemende mate een interactief proces op het terrein van de rechtsontwikkeling tussen nationale, Europese en internationale actoren onderling, alsmede tussen statelijk en niet-statelijke actoren. De nationale wetgever en rechter maken van dit complexe netwerk van rechtsontwikkeling en rechtstoepassing deel uit en dienen hierin gezamenlijk op te treden als partners in de rechtsontwikkeling. Hoe deze dialoog tussen rechter en wetgever kan worden gestimuleerd was het onderwerp van het symposium ‘Rechtsvorming door de (bestuurs)rechter. Naar een vruchtbare dialoog tussen wetgever en rechter’. In de verschillende, hierna opgenomen bijdragen werden de verschuivingen in de verhouding tussen wetgever en rechter geanalyseerd.
Het evenwicht tussen wetgever, bestuur en rechter is verstoord. Wetgever en bestuur, bestuur en politieke controle op het bestuur zijn (te) nauw met elkaar verknoopt geraakt en de rechter wordt opgezadeld met de gevolgen van politiek bestuurlijke problemen die hij niet kan oplossen, maar waarin hij wel uitspraak moet doen. Opnieuw moet het besef levend worden dat wetgever, bestuur en rechter voor de kwaliteit van hun werk van elkaar afhankelijk zijn. Voor dat herstel en dat besef is duidelijkheid nodig over wat de functies van wetgever, bestuur en rechter inhouden.
De rechtsvormende taak van de rechter is in het bestuursrecht door de aard van het bestuursrecht wat beperkter dan in de andere grote rechtsgebieden. Dat verschil moet echter ook niet worden overdreven. De bijdrage van de rechter aan de rechtsvorming is in het bestuursrecht vooral pregnant op het algemeen deel ervan. Ook de internationalisering van het bestuursrecht heeft met zich meegebracht dat de rol van de bestuursrechter bij de rechtsvorming is gegroeid.
Waar het gaat om de nationale situatie gaan wij formeel nog altijd uit van het bestaan van een primaat van de wetgever, maar de vraag is in hoeverre die situatie nog ‘levend recht’ vertegenwoordigd. De Nederlandse wetgever is de afgelopen decennia steeds zwaarder op zijn bestuurlijke been gaan leunen terwijl anderzijds de afgelopen decennia veel wetgevende macht is weggevloeid naar Europa. Ondertussen hebben we zowel nationaal als Europees te maken met de opkomst van allerlei vormen van zelfregulering, soft law en ‘governance’. Het is dus niet zo vreemd dat zowel nationaal als Europees de rechter een belangrijker taak krijgt waar het gaat om de controle op de kwaliteit van wet- en regelgeving. Waar het om draait is het vinden van de juiste balans tussen rechterlijk activisme en rekening houden met politieke wensen en draagvlak in de samenleving.
Alex Brenninkmeijer neemt na acht jaar afscheid als Nationale ombudsman. Deze bijdrage maakt de balans op. Wat waren zijn belangrijkste verdiensten? Welke onderdelen van zijn werk kwamen minder goed uit de verf? En welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de toekomst? Brenninkmeijer heeft het instituut Nationale ombudsman stevig op de kaart gezet. Maar zijn succes als klachtbehandelaar heeft ook een keerzijde. Door vaak partij te kiezen voor de burger en door zijn scherpe kritiek op de politiek slaagt hij er minder goed in om de kwaliteit van de overheid daadwerkelijk te verbeteren.