Grootbedrijven maken soms misbruik van hun machtspositie door betalingstermijnen op te rekken. Het enkel aanscherpen van de wettelijke regeling, zoals onlangs is gedaan, zal er nog niet voor zorgen dat dit niet meer gebeurt. Daarvoor is nodig dat het grootbedrijf door die aangescherpte regel tot het besef komt dat het ‘uitwringen’ van kleine leveranciers door lange betaaltermijnen niet alleen niet onbehoorlijk is, maar ook dat de nadelen groter zijn dan de voordelen. En als dat nog niet helpt zal druk moeten worden opgebouwd op overtreders.
‘Mijn grootste opdrachtgever heeft eenzijdig de betalingstermijn verhoogd naar negentig dagen. Daarna is alles bergafwaarts gegaan en ben ik failliet gegaan. Al zou u daar iets aan kunnen veranderen zodat grootbedrijven geen misbruik meer kunnen maken van hun machtspositie door de betalingstermijn op te rekken, dan helpen jullie mij misschien niet meer maar dan helpen jullie wel vele andere ondernemers.’
Deze hartenkreet van een ex-ondernemer werd geciteerd bij de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Agnes Mulder en Mei Li Vos tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen. Dit wetsvoorstel is inmiddels tot wet verheven, die op 1 juli 2017 in werking trad en in deze bijdrage van Han Jongeneel centraal staat. Een ingekorte versie verscheen deze week in NJB 2017/1855, afl 34. Een uitgebreide versie kunt u hier lezen.
Afbeelding: Shutterstock