Wensdenken over witwassen en afpakken

Tijdens de jaarvergadering van de NJV over “De repressieve samenleving” zei Dineke de Groot: “Wensdenken dat recht onheil kan voorkomen viert hoogtij”. Ik moest aan die woorden denken toen ik kennis nam van de inhoud van twee onthutsende rapporten van de  Algemene Rekenkamer die twee dagen eerder waren uitgekomen.

Het ene gaat over het bestrijden van witwassen, het andere over het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen. De ondertitel van het ontnemingsrapport vat de conclusies van beide nog vriendelijk samen: “veel gezaaid beperkt geoogst”.

In het rapport over witwassen stelt de Rekenkamer vast dat de ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid de afgelopen jaren belangrijke verbeteringen hebben doorgevoerd. Zo is het inzicht in de aard, omvang en risico’s van witwassen vergroot, wat onder meer leidde tot een door het WODC ontwikkelde nationale risk assessment. Verder is het aantal jaarlijkse meldingen van ongebruikelijke transacties sterk toegenomen van ongeveer 200.000 in 2013 naar 722.239 meldingen in 2020 en 2021 belooft nog meer. Terecht wordt opgemerkt dat het overigens de vraag is wat die toename betekent. Neemt het witwassen toe, of zijn meldingsplichtige instellingen zoals banken, accoun­tants en notarissen meer gaan melden om geen problemen met een toezichthouder te krijgen? De Rekenkamer heeft de ‘input’ van de meldingsplichtige instellingen verder niet onder­zocht. In haar reactie schrijft de minister dit te betreuren omdat er misschien niet genoeg wordt aangeleverd. Dat zou kunnen, maar ik betreur het vooral omdat zo aan het oog wordt onttrokken dat (volgens gegevens van de Nederlandse Vereniging van Banken) naar schatting 12.000 bankmede­werkers zich direct en fulltime bezig houden met de strijd tegen het witwassen.

De Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) ontvangt en analyseert die meldingen. Het aantal door deze organisatie verdacht verklaarde transacties steeg tot meer dan 100.000 in 2020 toen het werkproces werd geautomatiseerd. Verderop in de keten hebben de opsporingsdiensten meer wit­was­zaken aangeleverd bij het OM (van net beneden de 2000 in 2013 naar meer dan 3000 in 2020). En het OM heeft meer witwaszaken voor de rechter gebracht (circa 1500). Ook zijn meer rechterlijke veroordelingen wegens witwassen uitgesproken (rond 1100). Ik merk bij dat laatste cijfer wel op dat de witwasveroordelingen niet altijd verband hebben met de door de Rekenkamer onderzochte inspanningen. Denk aan gevallen waarin een wietzolder wordt geruimd en daarbij een groot bedrag aan contanten wordt aangetroffen: die contanten zijn dan de basis voor de witwaszaak.

In 2020 kwamen 54.884 van de 103.947 verdacht verklaarde transacties voort uit eigen onderzoek van de FIU-NL naar nieuwe potentiële verdachten. Eigenlijk zijn dat de belangrijkste vruchten van het anti-witwasbeleid. Maar opsporings­diensten registreren niet of ze de door de FIU-NL aangeleverde verdachte transacties hebben beoordeeld en politie en OM kunnen niet garanderen dat de meest risicovolle signalen nader onderzocht worden om te kijken of zij opvolging nodig hebben. Volgens de Rekenkamer zijn de inspanningen en investeringen op het vlak van het witwassen dan ook ‘geen garantie voor een doelmatige en doeltreffende meldketen’. Wat minder omfloerst zou ik zeggen: onbekend is hoeveel van die aangeleverde informatie over verdachte transacties nutteloos weglekt.

Het rapport Afpakken crimineel vermogen stemt even somber. De opeenvolgende ministers van JenV hebben sinds 2010 cumulatief – in vijf rondes - tenminste € 634,1 miljoen geïnvesteerd om meer crimineel verworven vermogen te ontnemen. Met de ontvangsten uit normale ontnemingszaken is € 740,3 miljoen terugverdiend. Tot verdriet van de minister telt de Rekenkamer de € 1,2 mld niet mee die het resultaat is van acht (8!) hoge en bijzondere transacties, zoals die met twee grootbanken vanwege de structurele overtreding van de witwaswetgeving. Die zaken zullen ontzettend veel tijd en menskracht hebben gekost, maar volgens de Rekenkamer waren de vijf investeringsrondes gericht op de normale ‘afpakzaken’ en de opbrengst daarvan blijft de laatste jaren redelijk stabiel. Volgens de Rekenkamer nam het aantal ‘opgestarte afpakzaken’ sinds 2017 zelfs af tot 1800 en dat is minder dan in 2010. Ik voeg daaraan toe dat het OM een deel van die zaken zelf afdoet en dat leidde ertoe dat in 2020 het aantal aan het CJIB ter executie aangeboden – door de rechter onherroepelijk opgelegde – ontnemingsmaatregelen is gedaald tot 1000.1 Zeker in de tweede helft van de periode 2010-2021 raakte de jaarlijkse realisatie volgens de Rekenkamer steeds verder achter op de steeds toenemende verwachtingen over de meeropbrengsten: steeds groter – inmiddels € 100 miljoen per jaar – is het verschil tussen wat wordt voorgespiegeld en wat wordt geleverd. Het is ook vanwege de stapeling van diverse maatregelen maar de vraag welke relatie eigenlijk bestaat tussen de intensiveringen en de (financiële) resultaten. Het ministerie en het OM beschikken niet over de benodigde informatie om deze vraag te beantwoorden.

Witwassen en ontnemen zijn twee juridische begrippen die appelleren aan de politieke wens om boeven hun geld af te pakken en om ‘ondermijning’ tegen te gaan (zoals ook het geval was met het twee weken geleden af geserveerde Multidisciplinair Interventieteam). Het opzetten van een enorm systeem om witwassen op het spoor te komen en dan niet eens te kijken en te gebruiken wat dat systeem heeft opgeleverd is eigenlijk nog erger dan wensdenken – het is een onverschilligheid die het in potentie nuttige werk van duizenden hard werkende mensen zinloos maakt. En het wensdenken dat spreekt uit het steevast te veel beloven aan inkomsten uit ontneming van crimineel geld is onverschillig voor de werkelijkheid van armoedzaaiers, pechvogels en multiprobleemtypes die de wereld van het strafrecht meer bevolken dan Godfathers en Netflixboeven bij wie echt iets is af te pakken.

Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2022/1352, afl. 21

 

Noten

1 Criminaliteit en Rechtshandhaving 2020, WODC Cahier 2021-22, p. 86.

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad