‘We doen dit samen’ maar sturen de rekening naar de reisspecialisten

Kleinschalige reisorganisaties worden onevenredig hard getroffen door de in verband met de pandemie door de Nederlandse overheid getroffen maatregelen. Zij vallen buiten de boot van de steunmaatregelen, hebben veelal kosten gemaakt om geboekte reizen uit te kunnen voeren die niet meer teruggevorderd kunnen worden en moeten nu uit eigen zak de uitgegeven vouchers voor geannuleerde reizen uitbetalen.

Reisorganisaties besloten vorig jaar, in verband met massale annuleringen van geboekte reizen, reis­vouchers uit te geven. Deze hadden een looptijd van een jaar en dus was er vanaf half maart goed nieuws te melden voor consumenten die in het bezit zijn van zo’n voucher: de eersten konden hun geld terugvragen. ‘De consument met een reisvoucher mag niet worden benadeeld’, aldus de Autoriteit Consument en Markt.1 Des te verbazingwekkender is het gemak waarmee het kennelijk redelijk wordt bevonden dat de rekening van de reisannuleringen eenzijdig op het bordje van de reisorganisaties worden geschoven.

Eerst wat achtergrondinformatie. Ik ben geen jurist, maar heb al negentien jaar een reisorganisatie die gespecialiseerd is in kleinschalige reizen naar Ecuador, Galápagos, Peru en Colombia. Bij dit soort specialistische kleinschalige reisorganisaties wordt de aanbetaling gebruikt om de reis zeker te stellen. Hiervan worden vliegtickets ingekocht, reserveringen vastgelegd, hotelkamers en voertuigen onderhouden, hotel- of gidsend personeel opgeleid en andere voorbereidingen getroffen om de reis tot in de puntjes te organiseren. De reisorganisatie ontvangt de restbetaling acht tot tien weken voor vertrek, waarmee de nog openstaande bedragen aan de leveranciers op de bestemming worden betaald. Dit laat goed zien wat de bijzondere aard is van de door ons geleverde diensten: reizen zijn diensten die grotendeels tijdens de voorbereiding worden geleverd en betaald. Pas achteraf, als de reis is uitgevoerd, verdien ik als reisorganisator. Ter vergelijk: een bruidsjurk is op maat ontworpen, besteld, stof ingekocht, naaisters ingehuurd, geknipt, genaaid en geborduurd. Als de bruiloft buiten haar schuld wordt afgeblazen en de bruid wil al haar geld terug, vindt iedereen dat oneerlijk. Dat is helaas precies wat er nu gebeurt bij kleinschalige reisspecialisten. En hoe meer verkocht, hoe dieper de schulden. En bovendien al die tijd geen inkomen. Een absurde situatie, zeer onredelijk en onrechtvaardig.

Waarom moet 100% worden terugbetaald en geldt dit voor alle gevallen? Op grond van de Europese richtlijn pakketreizen, in Nederland neergelegd in artikel 7:509 BW, moet de reisorganisator de geannuleerde reis terugbetalen ‘indien zich op de plaats van bestemming of in de onmiddellijke omgeving daarvan onvermijdbare en buitengewone omstandigheden voordoen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis’, waarbij de wetgever onder meer dacht aan ´grote gevaren voor de menselijke gezondheid zoals de uitbraak van een ernstige ziekte op de reisbestemming´.2 Op grond van deze wet is de reisorganisator dus niet aansprakelijk als de reis op de bestemming zonder grote gevaren kan worden uitgevoerd. Dat voorbeeld van de wetgever laat dus ruimte voor reizen richting relatief ‘veilige bestemmingen’, maar daar heeft het kabinet behendig een stokje voor gestoken. Voorheen kon de reisorganisatie zelf besluiten of de specifieke reis doorgang kon vinden bij code oranje; annulering door de reiziger was dan voor eigen rekening. Bij aanvang van de pandemie heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de betekenis van de kleurcodes aangepast van reizigersadvies over de situatie op de bestemming naar reisadvies voor de situatie in Nederland. De hele wereld is rood en oranje gekleurd, ongeacht de veiligheid in het betreffende land. Er is geen mogelijkheid en ruimte voor gespecialiseerd maatwerk.

Helaas zijn de druiven voor de kleinschalige reisorganisator nog eens extra zuur. Ten eerste worden de kleinschalige reisorganisaties extra hard getroffen, omdat zij – anders dan grootschalige reisorganisaties – geen pakketdeals hebben met grote hotels en andere ketens. Zij doen zaken met kleine lokale ondernemers, die het geld van de consumenten ook echt nodig hebben om hun diensten te kunnen voorbereiden en te leveren. Dit is dus tevens een goed soort ontwikkelingshulp. Van hen is het helaas, door de lokale economische omstandigheden, ondoenlijk om eenmaal overgemaakte gelden terug te krijgen.

Ten tweede krijgt 80% van de leden van onze branche­vereniging (de VvKR, Vereniging van Kleinschalige Reisorganisaties) geen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) omdat zij hun bureau vanuit huis runnen en dus geen aparte voordeur hebben voor het kantoorgedeelte van hun huis. Niet echt meer van deze tijd zou je zeggen, zo’n premie op een aparte ingang van je kantoor, maar wel een regel die nu aan de ontvangst van TVL in de weg staat.

De kleinschalige reisorganisatie heeft geen andere bronnen om de schade te dekken. De reiziger kan een annuleringsverzekering afsluiten, de reisorganisator kan dat niet. En als de reisorganisatie failliet is kan de reiziger een beroep doen op het Garantiefonds. Datzelfde Garantiefonds neemt dan de vordering op de reisorganisatie over.3 Dus de reiziger krijgt al zijn geld terug, de reisorganisatie blijft zitten met de schuld. Een aanstaand faillissement is nu het perspectief voor meer dan de helft van de kleinschalige reisorganisaties. Dat is het gevolg als je alleen maar op je eigen spaarcenten – en soms zelfs op de opbrengsten van de gedwongen verkoop van je woning4 – kunt terugvallen om de claims van de reizigers te honoreren. Ook het voucherfonds, waarbij reisorganisaties ­kunnen lenen om de consument terug te betalen, lost de problemen niet op. Het blijft een lening met hoge en oplopende rente, zonder perspectief om dit – binnen zes jaar – te kunnen terugbetalen. En de meeste VvKR-leden komen er niet eens voor in aanmerking. Links- of rechtsom zullen dus de eigen reserves moeten worden aangesproken, met mogelijk alsnog een faillissement en een schuldsaneringstraject.

Als niet-jurist vroeg ik mij af: dit kan hiermee toch niet einde verhaal zijn? Is er niet een beginsel dat uitdrukking geeft aan mijn gevoel van onrechtvaardigheid? Bij mijn speurtocht stuitte ik op het beginsel van de gelijkheid voor de publieke lasten (‘égalité’) en artikel 1 Protocol 1 EVRM. Die geven recht op compensatie als een last die in het algemeen belang is opgelegd een eigendomsrecht onevenredig raakt. Onevenredig betekent ‘speciaal’ (de last moet een relatief beperkte groep ondernemingen raken) en ‘abnormaal’ (uitstijgen boven het normale ondernemersrisico). Met twee jaar geen inkomen en hoge vooruitbetaalde inkoopkosten moeten we ons hele eigen vermogen aanspreken voor de gevolgen van een crisis die voor ons net zo onvoorzienbaar was als voor de overheid zelf. Deze bijzondere kostenstructuur door hoge inkooplasten onderscheidt de kleinschalige reisorganisaties bovendien duidelijk van de grootschalige massagerichte reisorganisaties, zodat we ook speciaal geraakt zijn.

Het geld en de energie om een civiele zaak tegen de Staat aan te spannen, met een beroep op de genoemde beginselen, zijn er niet. Maar ook los van een rechterlijke procedure zou je toch van de overheid mogen verwachten dat zij inziet dat wij een ‘individual and excessive burden’ dragen. Nog maar kortgeleden werden we overstelpt met berichten over de dramatische gevolgen van de terugvorderingen van kinderopvangtoeslagen en het ‘alles of niets’-beleid van de overheid. Nu kijkt diezelfde overheid, bij monde van onder andere demissionair Staatssecretaris van EZK Mona Keijzer, passief toe hoe misbruik wordt gemaakt van artikel 7:509 BW, zodat wij, en alleen wij de volledige rekening van de niet-uitgevoerde reizen moeten betalen. De overheid laat intussen na voor ons andere aanvullende voorzieningen te treffen. We doen dit samen, zo horen we telkens weer op de persconferenties, maar mogen wij dan de solidariteit verlangen die daarbij hoort?

 

Noten

  1. ‘ACM: consument met reisvoucher mag niet worden benadeeld’, NRC  15 maart 2021
  2. Memorie van toelichting art. 7:509 BW, Kamerstukken II 2016/17, 34 688, nr. 3., p. 19.
  3. Art. 8 Garantieregeling SGR en art. 8 Regels voor Deelnemers GGTO.
  4. RTL Nieuws 15 maart 2021, Nieuwsuur, 8 april 2021.

 

Bron afbeelding: Shutterstock

Over de auteur(s)