Virtuele kinderpornografie voorkomt misbruik

Lees hier de scriptie ‘Het gebruik van virtuele kinderporno ter voorkoming van kindermisbruik’ van Lorraine Mordaunt (afstudeerscriptie Rechten, Haagsche Hogeschool, richting strafrecht, begeleiding: mr. M. Winius, beoordeling: 8).

Sadistische films en computerspelletjes, waarin men op de meest gruwelijke wijze,, wordt mishandeld en vermoord zijn voor iedereen beschikbaar om te downloaden, te huren en te bekijken. Net als bij computerspelletjes is er bij virtuele kinderpornografie geen concreet slachtoffer betrokken, echter is het verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven, in bezit hebben of toegang verschaffen tot virtuele kinderporno op grond van artikel 240b Wetboek van Strafrecht wel verboden. Virtuele kinderporno is strafbaar gesteld door invoeging van de zinsnede ‘schijnbaar betrokken’. In deze scriptie staat centraal de vraag of de norm van artikel 240b Wetboek van Strafrecht betere bescherming tegen seksueel misbruik van kinderen biedt, wanneer de interpretatie van ‘schijnbaar betrokken’ wordt beperkt. Onderzoek en de dagelijkse praktijk laten zien dat virtuele kinderporno als vervanging kan worden gebruikt van daadwerkelijk seksueel misbruik van kinderen. Als pedofielen voor hun bevrediging gebruik kunnen maken van virtuele kinderpornografie waar geen slachtoffers bij betrokken zijn, dan kan hiermee kindermisbruik in het echte leven worden voorkomen. Geconcludeerd wordt dat de interpretatie van ‘schijnbaar betrokken’ niet dient te worden beperkt, waardoor virtuele kinderporno legaal wordt, omdat het materiaal dan ook door pedoseksuelen en pedofielen die hier gevoelig voor zijn kan worden gebruikt. Wel blijkt dat het artikel andere aanpassingen nodig heeft.

 

Bron afbeelding: Paul McGuire

Over de auteur(s)