In Nederland vindt de zorg aan kinderen met genderdysforie plaats op basis van het Dutch Protocol (2018). Normaal gesproken zijn medische protocollen leidend bij invulling van de medisch-professionele standaard. Wil een protocol inderdaad leidend zijn, dan moet het (i) evidence based zijn, (ii) een beperkte medisch-ethische lading hebben en (iii) in een adequaat proces tot stand zijn gebracht. In dit artikel wordt onderbouwd dat het zeer de vraag is of voldaan is aan de eerste eis. Ook zou niet voldaan zijn aan de tweede en derde eis. In een reeks Europese landen, waar aanvankelijk het Dutch Protocol navolging vond in de transgenderzorg aan kinderen, begint men daarvan terug te komen. De civiele rechter behoort het Dutch Protocol (2018) dan ook niet als leidraad te nemen mocht toepassing daarvan tot aansprakelijkheidskwesties leiden.
Lees hier het hele artikel Transgenderzorg aan kinderen. Juridische bedenkingen bij het Dutch Protocol (2018) van Lodewijk Smeehuijzen, Jille Smids & Coen Hoekstra dat is verschenen in NJB 2023/1772, afl. 25.
Prof. mr. J.L. Smeehuijzen is hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit, dr. J. Smids is docent en onderzoeker filosofie en ethiek bij het Erasmus MC en mr. C. Hoekstra is promovendus aan de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit.
Afbeelding: © Shutterstock