“Vreemde krijgsdienst” was volgens de wet op het Nederlanderschap van 1892 voldoende om je Nederlandse nationaliteit kwijt te raken. Dat is 19e-eeuws streng maar duidelijk. Om een scala van redenen is dat in 1984 genuanceerd: sommigen werden er statenloos van, wie ook nog Zwitser was moest daar toch verplicht door de bergen banjeren en joodse landgenoten voelden zich soms gedwongen het beloofde land mee te verdedigen.
Vreemde krijgsdienst
Sindsdien geldt de vreemde krijgsdienst slechts “van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk dan wel tegen een bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is.”
Nu had ook de oude wet weinig geholpen bij het dempen van het stroompje vechtlustige Nederlanders die zich geroepen voelen aan de heilige oorlog in Syrië mee te gaan doen. Van krijgsdienst in juridische zin is immers geen sprake. Maar je kan veel zeggen van de gevechten in Syrië, niet dat ze tegen “het Koninkrijk” of een bondgenootschap van Nederland gericht zijn. Hoewel het OM onlangs nog een verdachte ten laste legde uit te zijn op “het leven of de vrijheid van een bevriend staatshoofd” – in casu president Bashar al-Assad – gaat toch ook de politieke sympathie van het Koninkrijk eerder naar diens tegenstanders uit. En dat is onvermijdelijk inclusief de radicale moslims die daar onder diverse noemers meeknokken.
Twee Syrië-gangers
Eind oktober verschenen echter twee Syrië-gangers voor de rechtbank in Rotterdam. De ene werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst, de tweede kreeg twaalf maanden waarvan vier voorwaardelijk wegens voorbereidingshandelingen voor brandstichting of het doen ontploffen van een explosief in Syrië.
Eerste vraag is vanzelfsprekend: waarom vervolgt het Openbaar Ministerie in Nederland twee jongens die in Syrië willen gaan vechten? Gaat het OM dat straks ook doen als twee jongens graag samen met de Israeli Defense Force willen optreden op de Westbank of de Gaza, of met de Fransen naar Mali willen? Nee, want de dagvaarding ging uit van zogenaamd “terroristisch oogmerk”1, een dubbelzinnig begrip waar in eerdere periodes van de geschiedenis H.M. van Randwijk, Claus von Stauffenberg en de voormalige Israelische premier Menachem Begin zich graag onder hadden willen schikken. Bovendien: zijn Den Haag, de NAVO in Brussel en Washington niet ook allemaal heel erg voor regime change in Damascus?
Terroristisch oogmerk
De Rotterdamse rechtbank zag, om puur juridische redenen, niets in het tenlastegelegde “terroristisch oogmerk” van de verdachten en dus bleef er voor het Openbaar Ministerie weinig over van deze zaak tegen de terroristen in Syrië in spe. De ene verdachte was ontoerekeningsvatbaar. De ander had ongetwijfeld de bedoeling gehad mee te gaan vechten tegen Assad, vast wat literatuur op internet doorgenomen, een bezoekje gebracht aan www.bombshock.com – gelukkig had de NSA dat ook gezien! – ,wat spulletjes ingeslagen. “Be well prepared,” zoals Lord Copper zijn verslaggever William Boot voorhoudt in Evelyn Waughs Scoop.
Nederland vecht een woordje mee in de strijd tegen het terrorisme. Waarom eigenlijk? Omdat een handjevol fanatieke moslims zich in een ver land wil laten doodschieten ten behoeve van een diepgevoelde illusie? Vrijheid, blijheid. Of omdat de AIVD denkt dat ze daar radicaliseren en dan hier de geleerde trucjes gaan toepassen? De kans dat ze volslagen gedesillusioneerd over de jihad, hun medestrijders en de romantiek van de oorlog terugkomen, lijkt aanmerkelijk groter. Amerikaanse militairen die in Irak of Afghanistan vechten, hebben een grotere kans om te komen door zelfmoord dan door oorlogshandelingen.
Dit artikel verschijnt in NJB 2013/2409, afl. 41
- https://maxius.nl/wetboek-van-strafrecht/boek1/titel9 Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen (artikel 83a Wetboek van Strafrecht).
Bron afbeelding: FreedomHouse