Tijdens het WK in Brazilië werd Luis Suárez geschorst wegens grove overtreding van de regels van het voetbalspel. De bijtgrage en goedbetaalde spits van Uruguay mag een tijdje zijn vak niet uitoefenen, zo heeft de FIFA op grond van haar reglementen bepaald. De FIFA is daar zeker toe bevoegd, al zal zijn werkgever Liverpool er niet blij mee zijn. Liverpool zou ook zelf maatregelen kunnen treffen, maar heeft dat bij mijn weten niet gedaan.
In de Nederlandse politiek liggen de verhoudingen net even iets anders. GroenLinks Kamerlid Linda Voortman, ook al zo’n bijtertje, heeft schijnbaar de staatsrechtelijke spelregels van de Tweede Kamer overtreden door geheime informatie met betrekking tot de benoeming van de Nationale ombudsman te delen met haar fractie. Zij werd diezelfde week geschorst, niet door de Kamer maar door haar eigen fractievoorzitter Van Ojik. Maar kan een fractievoorzitter een Kamerlid wel schorsen? En heeft Voortman wel iets fout gedaan?
Het Reglement van Orde van de Kamer bepaalt dat indien een lid de vertrouwelijkheid ten aanzien van de inhoud van een vertrouwelijk stuk niet in acht neemt, het Presidium aan de Kamer kan voorstellen dat lid voor ten hoogste één maand uit te sluiten van alle vergaderingen van één of meer commissies. Ook kan dat lid voor ten hoogste de verdere duur van de zitting worden uitgesloten van kennisneming van vertrouwelijke stukken. De strekking is helder: de voordracht tot schorsing komt van het Presidium, de Kamer beslist en de uitsluiting betreft inzage in vertrouwelijke stukken of deelname aan commissievergaderingen. De staatsrechtelijke logica is helder: een Kamerlid heeft een vrij mandaat en kan in de uitoefening van dat mandaat alleen worden belemmerd als er sprake is van schending van een ambtsplicht die door de Kamer zelf is vastgesteld. Een eventuele uitsluiting heeft geen betrekking op de plenaire beraadslaging en dus ook niet op de stemmingen, want die vinden plenair plaats.
De maatregel van Van Ojik, die inhoudt dat Voortman gedurende een maand is uitgesloten van al het Kamerwerk voor GroenLinks, voldoet aan geen van deze criteria en is dus ook niet “conform de strekking van het Reglement”, zoals in het uitgegeven persbericht valt te lezen. Het is ook een raadsel hoe de Voorzitter van de Kamer haar steun kan uitspreken aan de gang van zaken. Kennelijk bestaat het beeld, zowel in de Kamer zelf als daar buiten, dat een fractievoorzitter zomaar kan bepalen dat een volksvertegenwoordiger een maand niet mag meedoen aan het parlementaire werk, inclusief plenaire vergaderingen en stemmingen. Dat is een merkwaardige misvatting. Uiteraard kan binnen een fractie, al dan niet tijdelijk, een bepaalde taakverdeling worden afgesproken en die kan ook weer worden veranderd indien dat nodig mocht zijn, maar een fractielid is geen werknemer die in een hiërarchische relatie staat tot de fractietop, al lijkt het daar in de praktijk soms wel op.
Het hele probleem lijkt voort te komen uit een samenloop van ongelukkige omstandigheden. In de eerste plaats gaan benoemingen door de Tweede Kamer zelden van een leien dakje en dat was bij de voordracht van een nieuwe Nationale ombudsman niet anders. Dat is ook niet zo vreemd gezien de omvang, de diverse samenstelling en het partijpolitieke karakter van de Kamer. Dat de Tweede Kamer optreedt als benoemende instantie is dan ook uitzonderlijk, maar in enkele gevallen wordt dat uitdrukkelijk zo door de Grondwet bepaald, zoals met betrekking tot de eigen voorzitter en dus ook ten aanzien van de Nationale ombudsman. De achtergrond daarvan is dat de Ombudsman, bij de introductie van het ambt in 1982, feitelijk in de plaats is getreden van de Commissie voor de Verzoekschriften van de Tweede Kamer, die voorheen klachten van burgers in behandeling nam.
Op oud-Hollandse polderwijze gaat aan de benoeming een uitgebreide aanbevelingsprocedure vooraf waarbij een commissie, die bestaat uit de (vice)presidenten van de Hoge Raad, de Algemene Rekenkamer en de Raad van State, enkele geschikte kandidaten aanbeveelt. Normaal gesproken is er sprake van een openbare aanbeveling van minimaal drie personen. De formele voordracht aan de Kamer door de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken bevatte dit keer, in strijd met de bedoeling van de Wet Nationale ombudsman, echter maar één naam, bovendien van een kandidaat die niet onomstreden bleek te zijn. Indien een parlementariër of fractie bezwaren heeft tegen de enig voorgedragen kandidaat, dan zou het toch wel heel vreemd zijn als andere geschikt verklaarde kandidaten voor de functie niet in de fractie besproken zouden worden.
Een tweede factor is dat de Tweede Kamer haar eigen werkwijze bepaalt, maar die ook zelf moet bewaken. Daartoe wordt het Presidium aangewezen, dat bestaat uit Voorzitter en ondervoorzitters die ook weer door de Kamer worden benoemd. Van dat Presidium wordt gezag, een onafhankelijke opstelling en staatsrechtelijk inzicht gevraagd en daaraan lijkt het nogal eens te ontbreken. Zowel bij de procedure rond benoeming van de Ombudsman als bij de schorsing van Voortman is van gecontroleerde procesbewaking niet bepaald gebleken. De kritiek is niet nieuw, want zo’n half jaar geleden werd duidelijk dat acht fractievoorzitters, onder wie GL-fractievoorzitter Van Ojik, Kamervoorzitter Van Miltenburg ‘totaal ongeschikt’ voor de functie hadden genoemd. De Kamer blameert zich door interne kwesties zoals benoemingen en schorsingen telkens zo uit de hand te laten lopen.
Ten slotte blijkt het onophoudelijke gehijg van de (sociale) media ook nu weer van cruciaal belang te zijn geweest. De Kamervoorzitter schijnt Van Ojik te hebben aangespoord maatregelen te treffen tegen Linda Voortman toen bleek dat de namen van andere sollicitanten rondzoemden in Den Haag. De krant van wakker én autominnend Nederland, suggereerde dat Voortman, de belangrijkste opposant van ANWB-directeur Van Woerkom, die namen bewust had gelekt naar de pers in een anonieme mail. Kennelijk geschrokken van die berichtgeving heeft Van Ojik besloten om Voortman dan toch maar zelf te schorsen, al was dat “natuurlijk veel te laat” volgens parlementair verslaggever Dominique van der Heyde in Nieuwsuur. De grond voor schorsing is niet dat zij het lek zou zijn, want dat staat helemaal niet vast, maar dat zij de namen van geschikte kandidaten, die wel voorkwamen op het lijstje van de Commissie van Aanbeveling, maar die niet waren voorgedragen, had gedeeld in de vertrouwelijkheid van de fractie.
Als Voortman slechts heeft gedaan waarvoor ze op het matje is geroepen, dan vraag je je af wat daarvan nu precies het probleem is. Mocht ze wel het lek naar de pers blijken te zijn, dan ben ik benieuwd welke sanctie dan zal worden geëist en opgelegd. De schorsing lijkt in de eerste plaats een overdreven uiting van flinkigheid om verder rumoer de kop in te drukken en niet veel meer dan een onzinnige manoeuvre die moet afleiden van het werkelijke probleem. Dat is dat geheime informatie steeds maar weer op straat komt te liggen. Dat is schering en inslag in politiek Den Haag en ondermijnt het gezag van het openbaar bestuur. Het pleit voor het Presidium dat naar het lek onderzoek wordt gedaan met het oog op eventuele strafrechtelijke sancties, maar ik ben bang dat het weinig zal opleveren. De intieme relatie tussen politiek en pers heeft een perverse kant die telkens weer leidt tot dit soort taferelen. Wat dat betreft is een vergelijking met voetbal zeker gerechtvaardigd.
Regering en Kamers lijken van plan te zijn in de Grondwet op te nemen dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Veel kwaad kan dat niet, lijkt mij, maar het is veel belangrijker dat diezelfde organen zich ervan bewust zijn wat dat dan precies inhoudt. In de eerste plaats betekent het dat regels democratisch tot stand komen en dat die vervolgens ook worden toegepast zoals ze bedoeld zijn. Een derde element is dat er een vorm van onafhankelijk toezicht bestaat als iets niet volgens de regels gaat. In kwesties als deze ontbreekt zo’n externe toezichthouder en spelen Kamer en pers zelf de hoofdrol. Helaas kun je als toeschouwer niet anders dan concluderen dat de hoofdrolspelers er een amateuristische soap van hebben gemaakt.