
Detentie vormt een essentieel onderdeel van ons strafrechtsysteem, met als een van de doelen het voorkomen van recidive. De staat is verantwoordelijk voor een humane uitvoering van straffen zoals detentie en voor het waarborgen van de veiligheid van gedetineerden tijdens hun detentie. Ondanks deze doelen blijven recidivecijfers hoog en blijft fysiek en verbaal geweld door gedetineerden (wangedrag tijdens detentie) regelmatig voorkomen.
Het proefschrift van Franziska Maria Yasrebi-de Kom richt zich daarom op de centrale vraag hoe gedetineerden detentie ervaren en hoe deze ervaringen hun gedrag tijdens detentie en na vrijlating beïnvloeden. Specifiek staat in dit proefschrift de vraag centraal in hoeverre gedetineerden hun tijd in detentie als zwaar ervaren en in hoeverre zij zich rechtvaardig bejegend voelen door penitentiair inrichtingenwerkers (PIW’ers) – en waarom. Deze aspecten zijn onderzocht omdat twee theoretische benaderingen, strafzwaarte en rechtvaardige bejegening van belang worden geacht voor het voorkomen van wangedrag tijdens detentie en recidive na vrijlating. Vier methodologisch sterke deelonderzoeken zijn gecombineerd, waarbij zowel strafzwaarte als rechtvaardige behandeling door PIW’ers centraal staan. Voor deze vier studies is gebruikgemaakt van verschillende databronnen: landelijke longitudinale observatiegegevens en administratieve gegevens uit het Prison Project (n = 1904) , interviewgegevens (n = 25), en gegevens uit een vignetexperiment (n = 313) onder (ex-)gedetineerden. Uit de longitudinale gegevens en interviews blijkt dat (ex-)gedetineerden hun detentie daadwerkelijk als straf ervaren. Ze geven aan dat ze detentie als streng en vergeldend ervaren, vooral vanwege de vrijheidsontneming. Factoren als beperkte toegang tot goederen en diensten, een gebrek aan autonomie en een lage PIW’er-gedetineerde ratio versterken dit gevoel. Ook de persoonlijke omstandigheden van gedetineerden kunnen bijdragen aan het feit dat detentie als zwaarder wordt ervaren – voorbeelden hiervan zijn het moeten missen van kinderen of een partner door de vrijheidsontneming. Opvallend genoeg ontmoedigen deze zwaarder ervaren straffen wangedrag tijdens detentie of recidive na vrijlating niet. Integendeel, een zwaardere straf lijkt samen te hangen met meer wangedrag. Uit de longitudinale gegevens en interviews blijkt ook dat gedetineerde personen zich rechtvaardiger door PIW’ers bejegend voelen als PIW’ers non-autoritair, behulpzaam, respectvol, neutraal en consistent overkomen, bereid lijken te luisteren en soms minder strikt de regels handhaven. In tegenstelling tot strafzwaarte verlaagt rechtvaardig ervaren bejegening wél (indirect) de kans op wangedrag en recidive. Uit uit de bevindingen blijkt ten eerste dat strafzwaarte en rechtvaardige bejegening elkaar in tegenovergestelde richting beïnvloeden: zwaardere straffen kunnen ervoor zorgen dat de kans op wangedrag en recidive toeneemt, terwijl door rechtvaardige bejegening deze kans afneemt. Beleidsmaatregelen die uitsluitend gericht zijn op het versterken van een rechtvaardige bejegening, kunnen dus tekortschieten, omdat de positieve effecten hiervan worden ondermijnd door de schadelijke impact van zware straffen. Met andere woorden, hoewel het vergroten van ervaren procedurele rechtvaardigheid waardevol is, kan dit in combinatie met een focus op zware straffen mogelijk niet leiden tot de gewenste gedragsverbetering. Daarom is het belangrijk om zowel procedurele rechtvaardigheid te vergroten als strafzwaarte te verminderen. Ten tweede tonen de resultaten van dit proefschrift aan dat ervaren strafzwaarte en ervaren bejegening door PIW’ers nauw met elkaar samenhangen. Wanneer gedetineerden zich rechtvaardiger bejegend voelen door PIW’ers, ervaren zij hun tijd in detentie ook als minder zwaar. Omgekeerd blijkt dat detentieomstandigheden die als onnodig zwaar ervaren worden, als minder humaan worden gezien, waardoor ook de bejegening door PIW’ers als minder rechtvaardig wordt ervaren. Beleid dat tracht rechtvaardig ervaren bejegening te vergroten (door bijvoorbeeld het trainen van PIW’ers) zal minder effect hebben wanneer detentieomstandigheden als zwaar worden ervaren. Dit onderzoeksproject laat immers zien dat dergelijke omstandigheden bijdragen aan een minder rechtvaardig ervaren bejegening. Voor het creëren van een rechtvaardiger ervaren bejegening van gedetineerden door PIW’ers zal dus geïnvesteerd moeten worden in zowel het verhogen van rechtvaardig ervaren bejegening als in het verlagen van ervaren strafzwaarte. De resultaten van het proefschrift wijzen erop dat een humane strafuitvoering de kans op positieve gedragsverandering vergroot, zowel tijdens de detentieperiode als daarna. In haar proefschrift doet Yasrebi-de Kom concrete aanbevelingen voor het creëren van dergelijke detentieomstandigheden.
Franziska Maria Yasrebi-de Kom promoveerde op 3 februari 2025 aan de Vrije Universiteit Amsterdam en voerde haar promotieonderzoek uit bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Promotor: Catrien Bijleveld. Copromotores: Elanie Rodermond en Wouter Steenbeek.
Franziska Maria Yasrebi-de Kom
Perceptions of Sanctions and Their Effects: The Joint Effects of Subjective Sanction Severity and Perceived Procedural Justice on In-Prison Misconduct and Reoffending
Het proefschrift is beschikbaar via open access.