Deze dissertatie gaat over de vraag hoe juridisch pluralisme dat voortvloeit uit het opkomende vierlagenmodel van strafrechtspleging georganiseerd kan worden. Seun Bakare promoveerde op woensdag 6 november. Bakare: ‘Ik probeer de aandacht af te wenden van het universalisme door specifieke ordenende beginselen voor juridisch pluralisme te onderzoeken. Ten tweede introduceer ik het idee van een rechtssysteem dat de relaties probeert te ordenen tussen verschillende niveaus van rechtbanken en gerechtshoven die de verschillende onderdelen vormen van een ecosysteem van strafrechtspleging. Ik stel vast dat er een rechtssysteem bestaat dat verder gaat dan het Internationaal Strafhof (ICC). Deze benadering van het rechtssysteem biedt een normatief kader voor het analyseren van beginselen om te navigeren door de chaos die de interactie tussen nationale, hybride, regionale en internationale rechtbanken met vergelijkbare en overlappende jurisdicties met zich mee zou brengen. Mijn doel is aan te tonen dat er sprake is van een volwassenheidsontwikkeling van het rechtssysteem, waarbij de rol van regionale mechanismen in internationaal strafrecht moet worden aangemoedigd en verduidelijkt.’
De dissertatie laat zien dat regionalisme geen wraking is van het internationaal recht, maar eerder een aanwinst, en betoogt dat regionalisme daarom niet moet worden gezien als tegenstelling van het universele perspectief van internationaal strafrecht, maar als een concept dat deze laatste in een andere taal en op een meer gecontextualiseerde manier bevordert. Het onderzoek stelt vast dat hoe verder ons rechtssysteem zich ontwikkelt, des te groter de behoefte aan nieuwe organiserende principes. In de Raad van Europa zijn de margin of appreciation en deference doctrines het concept geweest dat het EHRM in staat stelt zijn plaats te behouden naast de vele rechtbanken die in de nationale rechtssystemen bestaan, zonder zich te bemoeien met de soevereiniteit van lidstaten. Om de autonomie van het regionale mechanisme te beschermen, pleit Bakare ervoor om de hiërarchische benadering van het complementariteitsbeginsel door het ICC te vervangen voor een functionele benadering gebaseerd op een ander begrip. Bijvoorbeeld door, wanneer er sprake is van een geschil over rechtsbevoegdheid tussen het ICC en een regionaal mechanisme of tussen een regionaal mechanisme en een nationaal rechtssysteem, verder te gaan dan de same person/same conduct en inaction-ontvankelijkheidstoets van het ICC. Bakare stelt beginselen voor met betrekking tot samenwerking, overleg, taakverdeling, volgordebepaling, eerbied en dergelijke, die verder gaan dan de beperkte ontvankelijkheidstoets van het ICC. Het huidige complementariteitsbeginsel kan worden uitgebreid om vervolgingen door een regionaal of sub-regionaal mechanisme mogelijk te maken, waardoor een zaak die betrekking heeft op dezelfde gedragingen en personen niet-ontvankelijk wordt voor het ICC. Deze studie werpt een holistische blik op het vierlagenmodel en de beginselen die de relatie bepalen tussen het ICC en regionale rechtbanken, enerzijds, en regionale rechtbanken en nationale rechtbanken anderzijds. De relatie tussen het ICC en de nationale rechtbanken is in de literatuur al uitgebreid besproken. Deze studie brengt echter de relatie tussen de vier vastgestelde gerechtelijke niveaus samen. De studie gaat ook verder dan een gedeeltelijke studie van regionale complementariteit, waarbij alleen wordt gekeken naar de relatie tussen regionale mechanismen en het ICC. Het biedt een uitgebreidere beschrijving van het idee van regionale complementariteit dat verder gaat dan de klassieke complementariteitscriteria zoals de test van passiviteit, onwil of onvermogen. Het onderzoek stelt een meer holistisch kader voor om deze relaties op basis van bepaalde organiserende beginselen te structureren.
Bakare promoveerde op 6 november 2024 aan de Universiteit Leiden.
Promotor: prof. dr. Carsten Stahn en copromotor: prof. dr. Sergey Vasiliev.
Seun Bakare
Regional complementarity: Making sense of our four tiered justice paradigm