REDELIJKHEID*

Dit onderzoek van Rob van Meerwijk gaat over de werking en toepassing van de vennootschapsrechtelijke redelijkheid en billijkheid bij de beslechting van ondernemingsrechtelijke geschillen binnen BV’s. De zes centraal staande typen geschillen (gevalstypen) zijn: (i) informatieverstrekking, (ii) belangenverstrengeling, (iii) winstbestemming, (iv) strategie en beleid, (v) structuurwijziging en (vi) ontslag, schorsing of benoeming bestuurder. Daarnaast besteedt het onderzoek aandacht aan de functies van art. 2:8 BW en op welke wijze de rechter die norm toetst om een geschil te beslechten. Deze elementen zijn uitgebreid in afzonderlijke hoofdstukken in deel I van het onderzoek uiteengezet. Hoofdstuk 2 beschrijft het bestaande juridische kader en de huidige werking en toepassing van de redelijkheid en billijkheid in deze zes gevalstypen. Hieruit blijkt dat uiteenlopende voorbeelden bestaan van de werking en toepassing van art. 2:8 BW en dat niet elk aspect tot op heden is uitgekristalliseerd. Vervolgens gaan de hoofdstukken 3 en 4 respectievelijk over de functies van art. 2:8 BW en de wijze van toetsing. Met betrekking tot de functies bevat het hoofdstuk een extensieve analyse van de interpreterende, aanvullende, beperkende en gedragsregulerende functies van de redelijkheid en billijkheid. Met deze analyse van de literatuur is voor elke functie een definitie gecreëerd die leidend is in dit onderzoek. Wat betreft de wijze van toetsing blijkt dat door de jaren heen verschillende opvattingen bestaan over de manier waarop de rechter onder meer ondernemingsrechtelijke geschillen behoort te toetsen. Ondanks de verschillende visies en gehanteerde termen blijkt een bepaalde consistente lijn waarneembaar. Rechters behoren als uitgangspunt aspecten gerelateerd aan de totstandkoming van een besluit vol(ler) te toetsen en de inhoud van een besluit terughou­dend(er) te toetsen. De toetsingsintensiteit is echter geen vaste eenheid. De voorgaande elementen zijn faciliterend voor het tweede deel van het onderzoek. In dat deel staat een systematische rechtspraakanalyse centraal. De toepassing van art. 2:8 BW, de functies van art. 2:8 BW en de wijze van toetsing aan art. 2:8 BW worden in de rechtspraak voor de betrokken gevalstypen gecodeerd en geanalyseerd. Uiteindelijk zijn 424 uitspraken gecodeerd aan de hand van een codeboek in Excel en ATLAS.ti. Het in kaart brengen van de rechtspraak en de totstandkoming van die documenten zijn in hoofdstuk 5 toegelicht. De kwantitatieve resultaten van het codeerproces zijn in hoofdstuk 6 uiteengezet. Daarna volgen per gevalstype de resultaten van de kwalitatieve analyse in de hoofdstukken 7 tot en met 12 die de werking en toepassing van art. 2:8 BW extensief behandelen. Daarmee wordt zichtbaarder wanneer partijen overeenkomstig of juist in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelen. Ook geven deze hoofdstukken diverse voorbeelden waaruit het belang van bepaalde feiten blijkt voor een toetsing aan art. 2:8 BW. Daarnaast komen de gesignaleerde functies van art. 2:8 BW aan bod, evenals de wijze waarop de rechter binnen een gevalstype aan de redelijkheid en billijkheid heeft getoetst. Opvallend is dat de gedragsregulerende functie ­ruimschoots het vaakst is waargenomen, waardoor het klaarblijkelijk een belangrijke functie is in het ondernemingsrecht. Wat betreft de wijze van toetsing is geconstateerd dat rechtscolleges formele aspecten nagenoeg uitsluitend vol toetsen overeenkomstig het beschreven uitgangspunt. De toetsing van materiële aspecten – zoals de inhoud van een besluit of gedrag – gebeurt echter zowel met regelmaat terughoudend(er) als vol(ler). Een volle(re) toetsing van materiële aspecten vindt namelijk plaats als de norm eenduidig is – en daardoor secuur(der) is te toetsen – of als bepaalde feiten en omstandigheden die gerelateerd zijn aan een oneigenlijke bevoordeling van bepaalde partij(en), nopen tot rechterlijk ingrijpen voor het bereiken van een redelijke uitkomst.

Tot slot zijn de resultaten in het derde deel vergeleken met het beschreven kader. Hieruit blijkt dat het kader grotendeels in stand blijft, maar dat de rechtspraakanalyse op basis van honderden uitspraken de nodige handvatten aanreikt om het beschreven kader te verduidelijken, te nuanceren en aan te vullen. Zo is in dit deel betoogd dat de wet op verschillende punten behoort te worden aangepast om bepaalde veelvoorkomende (gedrags)normen te codificeren. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde zorgvuldigheidsregels in geval van belangenverstrengeling, de gedragsnorm inzake de vervreemding van de onderneming, het hoorrecht en de eis van een voldoende zwaarwegende grond voor schorsing.

Van Meerwijk verdedigde zijn proefschrift en promoveerde op 19 maart 2025 aan de Universiteit Tilburg. Promotoren: prof. dr. Christoph Van der Elst en dr. mr. Ger Van der Sangen.

Rob van Meerwijk
REDELIJKHEID*
Een systematische rechtspraakanalyse naar de werking en toepassing van de vennootschapsrechtelijke redelijkheid en billijkheid


research.tilburguniversity.edu/en/publications/redelijkheid-een-systematische-rechtspraakanalyse-naar-de-werking

Over de auteur(s)